nu de bittere druk der plakaten zijne kracht meer en meer verloor, aan het beheer der kerkelijke zaken langzamerhand een hetere gang worden gegeven. Hieraan danken we het ontstaan eener zorgvuldig bewerkte verordening op het beheer der tijdelijke zaken van Irnsum’s kerk, een stuk dat, gewis onder de leiding en goedkeuring der Geestelijke Overheid, door pastoor Wamsteeker is opgesteld en aangenomen door de gemeente. Daarin werd o.a. bepaald, dat het bestier zou worden gevoerd door vier kerkmannen, twee uit Rauwerderhem en twee uit de Leppe (onder welken laatsten naam hier komen de streken van Idaardera- en Utingeradeel, die tot de statie van Irnsum hehooren). leder blijft twee jaren aan; die aftreedt benoemt een drietal, woonachtig in zijne „krijte” (wijk), waaruit zijn opvolger wordt gekozen. Een vijfde, de invloedrijkste in het bestuur, de houder en verzorger der kasse met al wat daarbij behoort, steeds vermeld met den naam van „boekhouder,” moet uit het dorp Irnsum worden gekozen, blijft drie jaren aan, en stelt bij zijn aftreden een tweetal voor ter keuze van zijn opvolger. Aftreding en verkiezing heeft plaats telkenjare (in de maand Juni) op een dag door de vijf leden van het bestuur zelf bepaald en acht dagen te voren van den prediktstoel verkondigd. Op dien dag moet eerst voor heel de gemeente rekening worden gedaan over het beheer des afgeloopen jaars en na het sluiten der rekening geschiedt de keuze hij meerderheid van stemmen door al de gemeentenaren, die het afdoen der rekening bij woonden. De gekozene, die weigert zijnen post te aanvaarden, vervalt in de boete van een Kruisgulden ten bate der kerk. Het bestuur vergadert in den zomer elke maand, in den winter om de zes weken; als er tusschen beide