integendeel, zij moest erkennen, dat er onder de artikelen van de overeenkomst met heer Gr. v. Plo aangaan een punt was, dat voor de booge regeering moeilijk verantwoord kon worden. Zij hadden n. 1. van den vicecureit de belofte afgeperst: „dat hij ghiene burgeren oft inwoneren deser stadt Oampen , die hij in eenige wijse suspect mochte holden by oft an ymande, dan alleene an scepenen ende raidt sal deferiren, suspectieren oft overschrijven durch hem selvest oft ymants anders directelick oft indirectelick, daermit deselvige burgeren oft inwoneren in enich quaet bedeneken last oft verdriet solden moegen geraeken.” Van Plo had zich altijd tegen deze voor waarden verzet, en, toen men weigerde zijne aanmerkingen in marginè van het notarieele contract optenemen, een nota bij den raad ingeleverd, waarin hij zijne bezwaren uiteenzette en uitdrukkelijk verklaarde, dat de belofte in strijd was met het bevel van den koning.

De regeering was zich van hare schuld bewust, daarom weigerde zij aan den vicecureit, een afschrift van de akte zijner aanstelling uit te reiken ; herhaaldelijk drong deze bij den raad er op aan, dat hem dit stuk zou worden ter hand gesteld, doch de regeering zocht allerlei uitvluchten en toen de vicecureit zijn ontslag nam was aan zijne rechtmatige vordering nog niet voldaan.

Reeds den 27 October had de stad den scholaster met de nieuw gerezene moeilijkheid bekend gemaakt, hem verzocht het daarheen te leiden dat de vicecureit zijn ontslag zou indienen, en tevens dringend uitgenoodigd alles zoo ~int geheim uith (te) richten, daermit dat nyemant desfals mit eenighe suspicien bewurpen of durch hem in enich quaet bedeneken gebracht en wurde.”