kerk van St. Lambertus te Luik. Onder Stepbanus’ nagelaten werken is vooral het schoone „Leven van St. Lambertus” bekend; zijn aandenken bleef bij de nakomelingschap gezegend.

In zulk gezelschap ging de H. Eadboud veilig voort op den ingeslagen weg. De hooge deugd en studieijver des jeugdigen leerlings dwong ieders eerbied af. Hij was, naar het getuigenis der oude schrijvers, aan een nijvere bij gelijk; altijd honing purend uit den bloesem der schoone letteren vergaarde hij zulk een schat van wijsheid en kundigheden, dat hij door iedereen voor een groot geleerde werd gehouden. Intusschen arbeidde de godvruchtige jongeling met groote krachtsinspanning aan zijn geestelijke vorming, de juiste middelen kiezend, om de opbruisende hartstochten te bedwingen. Den vijand des vleesches verwon hij door matigheid en versterving der zinnen, den wereldschen geest door een voortdurende beschouwing der hemelsche goederen. Zijn begeerte naar hoogere volmaaktheid groeide allengs zóó zeer aan, dat hij al het ondermaansche verachtte, en toen reeds besloot, vaarwel te zeggen aan alle aardsche genoegens. Zoodoende bereikte Radboud, trots zijn jeugdige jaren een rijpheid van zeden, die maar hoogst zelden het sieraad der eerwaardige grijsheid is. God was het einddoel van al zijn streven; God zocht en vond hij dag en nacht in een onafgebroken gebed; Hem in de eenzaamheid des kloosters te mogen dienen, was zijn vurigst verlangen. ')

') Migne, 1. c. col. 540. «Interim virtute animi adolescentiae motus comprimebat, carnis rebellioneni parcimonia edomabat, mundum et mundana omnia coelestiura amore contemnebat.... Nocte ac die spiritualibus vacabat epulis, et jam tune affectu atque desiderio consectabatur quod postea opera praestitit.»