gevolge der voortdurende onveiligheid. De akkers lagen woest, de hoeven waren verlaten, het land bracht alleen distelen en doornen voort, wijl de behouwer öf gedood was óf weggevoerd, öf de nog overgeblevene schier tot wanhoop verviel. Even droevig was de toestand der Utrechtsche kerk. Wel had een H. Frederik ten bloede toe gestreden, om den hem toevertrouwden akker te beveiligen; wel hadden zijn ópvolgers alle pogingen in het werk gesteld om het naderend onheil af te weren, de geleden schade te herstellen, en was de H. Jeroen roemrijk gevallen in de prediking des woords. Doch wat kon dit helpen? De christelijke landzaten vloden weg en de heidensche Noorman vestigde zich in hunne plaats. Walcheren, Kennemerland, Utrecht en omstreken waren zijn blijvende woonstee geworden. Toen nu de ellende ten top was gestegen en de genezende krachten schenen uitgepnt, in een der droevigste tijdvakken onzer kerkgeschiedenis werd de H. Kadboud geroepen, om der Nederlandsche kerk hulp en redding aan te brengen.

V.

De strenge levenswijze, welke Radboud na zijne verheffing aanvaarde, bewijst, met hoeveel edelmoedigheid hij de zware taak op zijne schouderen legde. Met heldhaftigen moed gordt de krijgsman des eeuwigen Konings de geestelijke wapenrusting aan. Veel meer nog dan vroeger schittert de glans zijner deugden; want de leer van Jezus Christus is thans het eenige richtsnoer zijner daden, en de strenge ascese des Evangelies wordt met de grootste volmaaktheid door hem