in manieren, als dat hij na der oirde» leve» will, dat hij belaeft heeft. Mede soe waren wij seer arm, dat wij nyet waill hroet noch totten brode en hadde»; alsoe dat wij hem een wijll tijts aanname» te hesoecke», ofFt hem alsoe genuechde». Dair hij sich mede lyet genuege»; enö?e seyde, hij solde een voirganger wese» tot guede» leve», dess wij genselick gehoept hadde». Alsoe dat wij hem optoege» maecte» hem prior overste va» de» co»vent, om ene» gnede» wech voir te gaen, dat sich temael seer verkeerde». Wanneer het tijt was te coer te gaen dat co»vent %nd,e jonge» tot Gods dienst te leyen, soe ging hij voir enrfe leyden sij in de» spijck, dair die meichden van melcke» quame», dairmede te danse» eneie ydel geherde te drive», dat gene» religiose» en boirt. ‘) Doe wij dat vername» %xide hoirden segge», enc?e oick dat wij een reyse ten angang quamen dat wijt sage», doe name» wij de»selven brueder Willaw scalde» hem dairom alleen; alsoe dat hij doe nut begonst te geve» dat hij in had, enc?e meynde», hij en wold nyet bericht wese». Dairom soe sette» wij hem van der priorscap, als sich dat geboirde» om dat quader woerd will ene?e om sijns quade» regimewts will, dat hij onss toenden, sette» hem in boeten na onser oirde» recht. Dair hij sich doe oetmodelick een wenich veynsde», alsoe dat wij hem gracij dede» ene?e verdrogen hem der penite»cie, eer die tijt omquam; want God onss lieve Heer, nyet en will de» doet dess mensche», mer dat hij sich bekeer en</e leve.

Dairna dat wij dat gedaen hadden, soe was heren Willem een corte tijt in de» co»vent va» lijkelijke

') Past, betaamt.