pastoor A. A. Pieck is aangeteekend '), maar wel gedurende 44 jaren alhier de herderlijke bediening heeft waargenomen. Dit komt overeen met hetgeen van Heussen’s latijnsche Batavia Sacra op hlz. 152 van het deel daaromtrent heeft aangeteekend Volgens die aanteekening zou Neelman zeker in 1674, misschien zelfs reeds in 1672 de herderlijke bediening van dit kerspel aanvaard hebben. Is deze laatste gissing juist, zoowel als de veronderstelling, die we hierboven omtrent Joannes Ignatius Ruijsch gemaakt hebben, dan krijgen we voor het kerspel Ankeveen een onafgebroken opvolging van pastoors, iets, wat met het oog op de buitengewoon gunstige omstandigheden, waarin het in dien anders zoo moeilijken tijd verkeerde [Archief XXIV. 252), lang niet onwaarschijnlijk is.

Xog dient hier meêgedeeld te worden, dat onder de priesters, die uit dit kerspel gekomen zijn {Archief XXIV. 274), ook behoort: Petrus Wouters, die als pastoor van Bodegraven aldaar den 17“*®“ April 1804 in den ouderdom van circa 40 jaren overleden is.

') Vgl, Archief XXIV. 281. We hebben daar aan die aanteekening meer waarde toegekend dan zij verdiende.

2) Vgl. Archief t. a. p.

Ankeveen

St. Jan 1897,

B. H. Pel.