met baksteen was beplakt. Blijkbaar was dus de tufsteen van het onderste gedeelte der kapel toen geheel verweerd; die steen moet dus ouder geweest zijn dan de rest en schijnt derhalve in 1423 niet vernieuwd te zijn. Is dit juist, dan was het onderste gedeelte der kapel primitief en geven ons de afbeeldingen de hoofdvormen van Willebrords stichting nog terug. Daarom voeg ik eene kleine teekening daarvan hierbij. De maten der kapel zijn niet met volkomene juistheid te bepalen. De gedrukte mededeeling, dat het gebouwtje „met het koor ongeveer 22 Ned. ellen lang” was kan niet juist zijn, zooals mij bij het teekenen van de kapel in de bijgaande situatie-teekening van het Domplein (plaat IV) bleek. Volgens mededeelingen van ooggetuigen , bevestigd door oude afbeeldingen, stond de kapel eenigszins scheef op den Dom, omdat zij anders georiënteerd was.

Ik wil thans, ter rechtvaardiging van den titel van dit artikel, trachten den oorsprong der St. Salvatorskerk vast te stellen.

Wanneer men zich op de hoogte wil stellen van de stichting en de oudste geschiedenis der kerk, dan komt men allereerst terecht bij de kroniek van Beka, die in het midden der eeuw de oudste geschiedenis van Utrecht als het ware ge-

') Eyck van Zuylichem, in: Utrechtsche volksalmanak. 1862 p. 106, en: V. d. Monde, Utrecht voorheen en thans. II (1845) p. 104.

2) Kramm, in: ütr. volksalm. 1862. p. 109—112. Uit de laatste mededeeling schijnt te blijken, dat de kapel aan de oostzijde naar het zuiden afweek, niet omgekeerd naar het noorden. (De naar het westen gerichte voeteneinden der graven sprongen nam. in de fondamenten van den noordmuur van den Dom.)