stichtingen van Willebrord en Bonifacius, stonden van ouds in broederschapsbetrekking met bet kapittel van St. Salvator *). De heilige mannen, die met Bonifacius vielen, „inbumati sunt in ecclesia sancti Salvatoris Trajectensis” Gregorius, toen bij den dood voelde naderen, „jussit se ante oratorium sancti Salvatoris a discipulis portari et ostium aperiri, ibique aspiciens ad altare, mente caelestibus intentus, ad Dominum perrexit” Ludger „nocturnis temporibus in soiario ecclesiae sancti Salvatoris membra quieti dare consueverat” *). Bisscbop Frederik „in sui templum sanctum beatae Virginis atque Dei Genitricis Mariae, in quo sepultus cum sociis continetur martyr Bonifacius, intronizatus est”; „restauravit quidquid in moenibus templi et domiciliis fratrum atque in muris castri fuit lapsum” En in dezelfde kerk had bij juist de Mis opgedragen , toen bij in de kapel van St. Jan Evangelist, die bij tot zijne begraafplaats bad uitgekozen, vermoord werd®). Ook zijn tijdgenoot de H. Odulpb was kanunnik van St. Salvator, woonde bij die kerk en werd begraven in de St. Victorskapel, die wij later als beboorende tot de St. Salvatorskerk zullen

‘) Archief v. h. aartsb. Utrecht. VI p. 157, 160.

2) Beka, Chronica. p. 16.

3) Ludgerus, Vita S. Gregorii. (Bolland. Aug. V. p. 264.)

*) Altfridus, Vita S. Liudgeri. (Pertz , Monuraenta. p. 409.) De door Ludger gestichte abdij te Werden was ook gewijd aan St. Salvator en de H. Maagd.

s) Oetbertus, Acta S. Frederici. (Bolland. Juli IV. p. 464.) (De schrijver noemt de St. Salvatorskerk met den naam St. Mariakerk, dien zij te zijnen tijde, in het begin der 11e eeuw, droeg.)

*) Oetbertus, 1. c. p. 468.