destijds zonder geregeld bestuur. Joffer Gatbarina Jans, die als „Vrouwe des convents” de inventaris inleverde, verklaarde daarbij, dat zij „niet utb fraude meer uth erroer” zich lichtelijk kon vergist hebben, „vermitz cortelick dat convent oer laeste regente Abdisse Juffer Joanna van Wyringen, die der conventz guide ende gestaltenisse beter bewust was” door den dood verloren had.

Mariencamp dat, als alle Brigittijnen-abdijen, een dubbel klooster was, telde bij het uitbreken der omwenteling negentien conventualen, wier namen de inventaris aldus vermeldt:

«Die naemen der jtz levende Conventualen:

Joffer Calharina Jans, vrouwe des conventz.

Clara van Balen.

Armgart Gijsbertz.

Gecilia Henricx.

Geertruydt Argelist. >)

Marrlchgen Ilenricx.

Zwaene Kruise.

Magdalena Stoffels.

Anna Jans. 2)

Niesa Heyraans.

Geertruydt Harmans.

Henricken Goltz.

Jutta Egbers. 3)

Beynken Lambertz. D

Joanna van Rijssen.

Ricxv Dircx.

Joanna Haske.

Alberta Ilavelte. ®)

') In margine: Fuga sibi consuluit.

1. m.: procuralrix.

3) I. m.: obiit.

‘‘) I. m.: defuncta.

Provester, nupsit viro, in inargine.

Archief XXV.

11