den Utrechtschen Kerkvoogd Jan van Arkel, gegeven op den vooravond van St. Jan Baptist 1357 en getiteld: Prima fundatie cappellae in Hasselt.

Aanvankelijk deelde ik het gevoelen van den heer Ebinge Wubben. Het diploom van Bisschep Jan van Diest bewees mij, dat wij gedwaald hadden. De »prima fundatie” is niets anders dan de oprichtingsakte van de eerste der vier vicariën (ook beneficia of fundationes genaamd) die na verloop van tijd door de bisschoppen van Utrecht ter H. Stede opgerricht werden.

Sinds dien tijd heb ik in de openbare bibliotheken en archieven een onderzoek ingesteld naar de geschiedenis der H. Stede in de 13“ eeuw, waarin hoogstwaarschijnlijk het stichtingsjaar der kapel gezocht moet worden.

Was dit onderzoek vruchteloos, het bestudeeren van den beroemden Dialogus Miraculorum van den Cisterciensermonnik Caesarius van Heisterbach leverde beter gevolg op. Daar vond ik [DistincHo y'' C. III) het verhaal van een wonder, in en door het H. Sacrament! geschied, dat mij na ontleding der feiten en vergelijking met hetgeen mij omtrent de H. Stede bekend was, toescheen den oorsprong der H. Sacramentskapelle van Hasselt te behelzen. In het eerste hoofdstuk heb ik getracht mijne meening uitvoerig toe te lichten.

Met een paar korte aanteekeningen over den auteur van genoemde Dialogus, meen ik deze inleiding te mogen besluiten.

In het jaar 1180 te Keulen of althans in de nabijheid dezer stad geboren, trad Caesarius in het jaar 1199 te I leisterbach in de orde der Cisterciensers. Weldra werd hij tot novicenmeester aangesteld en later tot