bedoelde zaken onzen discipelen in dit licht te leeren kennen, en alzoo tot hun eigen bewustheid te brengen wat hun in dezen als christenen al of niet betaamt, moet bij gestadig onderricht steeds ons ernstig streven zijn. En ik mag mij verblijden, dat hiervan ook onder onze Chineesche christenen nu en dan wel vrucht wordt gezien. Ten bewijze hiervan mag worden aangehaald, dat de ook in vorige verslagen wel genoemde Babah G. Ng. zich ter gelegenheid van den dood zijns vaders, tegenover bloed en aanverwanten, rondweg uitsprak over eenig gewoon ceremoniëel bij lijken, waaraan hij voor zich niet wenschte deel te nemen. Rn dat ook de wel meer vermelde L., onderwijzer in de Chineesche taal (Singseh), tot dusverre volstandig weigert zijne school van eeu tapékong (1) te voorzien; ofschoon aanvankelijk zoowel zijne leerlingen als hunne ouders daarop aandrongen, en ook nu nog wel sommigen om die reden zich aan zijn onderwijs onttrekken.

Sedert het toetreden der door mij hier gedoopte Chineezen, mag ik onder de liefdegiften, ter uitreiking waarvan in de kerk steeds eene bus gereed staat, onder de gewone koperen munt, nog al eens een zilverstuk vinden, hetgeen behalve aan een paar arme weduwen, voornamelijk aan het onderhoud van kerk en kampoeng ten goede komt. Somwijlen worden mij zelfs tot, dat doel wel enkele guldens door of van wege Chineesche vrouwen ter hand gesteld. Ook zijn er, die nu of dan een blik petroleum aanbieden, ten gebruike bij onze avond-bijeenkomsten. Onze G. Ng., schonk aan de kerk onlangs 2 nieuwe lampen. De bedoelde giften in geld staan veelal in

(1) Eene afbeelding van een of ander beroemd leeraar, bij het begin en einde van den schooltijd door de leerlingen eerbiedig begroet, en overigens ook met offers en vuurwerk vereerd.