eerste door het aanvragen van gronden ter ontginning de lui economisch vooruit te doen gaan en ten tweede te verhoeden dat de Christenen naar elders trekken geheel huiten onzen invloed, waardoor zij te midden der Mohammadaansche maatschappij stellig verloren zouden gaan. Wij gaven aan het ontstaan der ontginningen slechts den stoot, steunden zooveel mogelijk, doch men denke niet dat dit zoo gemakkelijk ging. Wat al moeite heeft het gekost en kost het nog, voordat wij konden en kunnen zeggen: deze jonge gemeente heeft levensvatbaarheid. Men vroeg ontginningsbe wijzen aan, doch toen men eenmaal toestemming had rezen er vele bezwaren op, waaraan vooral de vrouwen een zeer ruim aandeel hadden. Het kwam wel voor dat ik zelfs de lui uit hunne huizen moest halen, als 't ware hen jagende naar hunne nieuwe aangevraagde gronden. De meeste ontginningsbe wijzen zijn dan ook niet meer in handen van de oorspronkelijke aanvragers. Te Hallréd ja (Tambakkan) zijn ze zelfs nu al voor de vierde maal in andere handen overgegaan. Eerst nadat de voormannen een goeden oogst hadden gehad, werd de begeerte om zich op de ontginning te vestigen bij velen opgewekt. Gode zij dank, Hij heeft onze gebeden willen verliooren, ons kleingeloof zoo telkens beschaamd, Hij heeft deze onze pogingen rijkelijk willen zegenen.

Hoe zal het moeten gaan over een 25-tal jaren, als geen woeste gronden geschikt voor ontginning hier meer te krijgen zullen zij'n? Hoe zullen wij dan onze Christenen, die allen landbouwers zijn, bij elkaar kunnen houden, opdat zij bij voortduring onder de beademing des Evangelies kunnen blijven? Moge God eok hierin voorzien en nieuwe wegen wijzen!

Wat het uiterlijk der gemeenten betreft, ook dit veranderde zeer. Nieuwe doelmatige schoolgebouwen