van Boejoembajaoe meden toen zorgvuldig liet huis van den onderwijzer, om inaar niet den schijn te hebben, dat zij één met hem waren. Verder hebben wij in deze omstandigheden onze onderwijzers beter leeren kennen, en wij mogen getuigen, dat die van Koekoe, Boejoembajaoe en Tomasa zich kalm hebben gehouden en veel vertrouwen hebben getoond.

Opmerkelijk was ook, dat door deze troebelen onze bijeenkomsten meer bezocht werden, maar dit was, meen ik, hoofdzakelijk om in het nagesprek, dat gewoonlijk op de Evangelieprediking volgt, een en ander te vernemen van den gang der zaken, wat het Gouvernement gedaan had, of wat het zou doen. Zoo herinner ik mij een extra volle bijeenkomst te Boejoembajaoe 11a het bericht, dat de bezetting van Parigi eenige kwaadwillige Sigiërs had gevangen. De berichten werden in het nagesprek lang en breed besproken. Allerlei onderstellingen werden geuit; ieder gaf mij een raad, wat met de gevangenen moest worden gedaan, zoodat ik meermalen moest zeggen: „maar, beste menschen, ik heb niets met die gevangenen te maken.' 1 Ik vertelde hun, hoe Jezus wil, dat wij tegenover onze vijanden zouden handelen, als wij wilden, dat God ons niet deed naar onze zonden. Dit wekte de grootste verbazing. Men had er geen hoogte van, dat bij voorbeeld gevangenen zoo maar werden losgelaten. De haat van de Possoërs, tegen al wat Sigi en Napoe is, is zeer groot. Maar de aanmatiging van de To Napoe gaat dan ook zeer ver.

Reeds eenige malen noemde ik ons filiaal Koekoe; dit is de jongste buitenpost, die wij in den loop van dit jaar hebben gesticht. Deze plaats ligt twee dagmarschen van Posso en één dag loopens van het Meer af. Er was mij veel aan gelegen dit punt vóór mijn vertrek van Posso te bezetten. Door het ingrijpen van het Gouvernement in de