invloed gehad. Toen eens iemand de opmerking maakte, dat hij toch veel gemist had doordat hij geen theologie gestudeerd had, antwoordde hij: „Ik ben op de beste theologische school ter wereld geweest". En toen de vrager hem daarop eenigszins verwonderd aankeek, zeide hij : „Moeders boezem is de beste theologische school ter wereld". Tot den aartsbisschop van Canterbury zeide hij : „Als ik mijn moeder niet in den hemel ontmoet, vraag ik God dadelijk mij naar de hel te zenden om daar met haar te zijn". Door zijn moeder werd hem steeds als hoogste ideaal het leven van een sadhoe voorgesteld, terwijl zij hem vurig smeekte niet zijn hart te geven aan de rijkdommen en genietingen dezer wereld, maar boven alles vrede voor zijn ziel te zoeken.

Toen hij zeven jaar oud was kende hij de Bhagavad Gita, het verhevenste van de Hindoe-geschriften, van buiten. Op 16-jarigen leeftijd had hij niet alleen de heilige boeken van de Sikhs, maar ook een aantal van die der Hindoe's en ook den Koran gelezen, voorzeker een merkwaardige prestatie voor een jongen van dien leeftijd. Ook was hij reeds in aanraking gekomen met een aantal Hindoe-Sadhoes en van een hunner had hij onderricht gekregen in een van de vormen van Yoga, de door de Hindoe's zooveel beoefende kunst om zich door allerlei geestelijke oefeningen tot een soort trance op te werken om zoo in gemeenschap met het Oneindige te komen. Hierbij vond hij weinig voldoening en geen vrede. Met den bijbel kwam hij het eerst in aanraking op een door hem bezochte Presbyteriaansche zendingsschool. Hij gevoelde echter een zekeren weerzin tegen dit boek en stelde het veel lager, dan de andere hem bekende Heilige boeken.

Op 14-jarigen leeftijd verloor hij zijn moeder; toen hij 16 jaar oud was, op 18 December 1904 werd hij bekeerd. De geschiedenis daarvan willen wij hem in zijn eigen woorden laten verhalen: „Predikers en andere Christenen waren dikwijls tot mij gekomen en dan was ik ge,woon hen te weerstaan en te vervolgen. Het was mijn liefhebberij om predikers van het Christendom met steenen te gooien en anderen aan te moedigen dit te doen. Als ik er de gelegenheid toe had, verscheurde ik bijbels of verbrandde ze. In tegenwoordigheid mijns vaders sneed ik een bijbel en andere