De afzonderlijke stammetjes, die samen deze groepen vormen, zijn ook in hun gewoonten dikwerf nog weer sterk van elkander verschillend. Een éénheid als zoodanig vormen zij niet. Vroeger hebben zij menigmaal vijandig tegenover elkander gestaan. Nu is aan het betoonen van vijandelijkheden wel een eind gekomen, maar een zeer sterk gevoel van meerderwaardigheid van eigen stam is allen wel eigen gebleven.

Zeker heeft vroeger wel elke stam als een gesloten eenheid saamgewoond en rondgetrokken, want de bevolking heeft als jagers natuurlijk geen vaste woonplaatsen gekend, maar wel eigen jachtgebieden. De nood dwong er vroeger wel toe bij elkaar te blijven, omdat men alleen samen sterk was tegenover vijandige stammen. Maar nu die noodzaak niet meer bestaat is het ook gedaan met het allen bij elkaar blijven. Vooral in de gekerstende streken woont men nu in dorpen bij elkaar, en zelfs wonen nu in die dorpen wel verschillende stammen bij elkaar, maar een eenheid vormen de menschen van die verschillende stammen samen nooit; elke stam of elk stamgedeelte moet in het dorp zijn eigen hoofd hebben, ja zelfs waar door gemeentevorming aan het hoofd dier gemeenten ouderlingen staan, moet dikwerf met dit stambewustzijn nog terdege rekening gehouden worden, want de onderlinge naijver doet zich meermalen zelfs hierin nog geducht gevoelen. Bijzonder intelligent kan men den Boeroe-bewoner in doorsnee niet noemen. Zelfs bij velen, die niet meer als onontwikkeld mogen gelden, omdat zij goed onderwijs genoten hebben, staat men versteld over hun weinige geestelijke intelligentie, en hun zeer gemakkelijk terugzinken op het vroegere niveau. Ook is hun karakter niet bepaald aangenaam. Tegenover vreemden zijn zij bijzonder schuw en gesloten, bijna wantrouwig. Onder elkaar hebzuchtig, en naar het ons voorkomt zeer liefdeloos, niet aanhankelijk, steeds genegen zich te wenden naar, en partij te kiezen voor de zijde, waar het meeste voordeel te behalen is, met volkomen vergeten van ontvangen weldaden. Men kan zeggen, dat dit een algemeen menschelijke eigenschap is, maar dan zijn de Boeroe-menschen daar toch in zeer sterke mate mee behebt, en dat heeft den arbeid onder hen voor de zendelingen wel heel onaangenaam gemaakt.