1888.

M 6.

MAANDBERICHT

TAN HET

Nederlandsche Zendelinggenootschap.

(Gesticht in 1797.)

(90 8te Jaargang.)

INHOUD.

1. Verslag van den Zendeling J. K rü IJT . — 2. Overzicht van het Zendingwerk in onze Oost. (Vervolg). — 3. Onze Reizigers. — 4. Br. R. BOSSERT. — 5. Lijst van Giften, enz.

1. Verslag van den Zendeling J. kruijt, tijdelijk te Kendal-Pajak, over het jaar 1887.

»En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijne schouders, verblijd zijnde." Lukas XV : 5.

Na gedurende vele jaren te Mödjó-warnó werkzaam geweest te zijn, werd ik aangewezen, om in het begin van dit jaar Br. kreemer gedurende zyn verlof naar Europa te vervangen. Zie ik op den tijd, die thans achter mij ligt, terug, zoo heb ik veel dankensstof. Deed aanvankelijk de meerdere vochtigheid van het klimaat hier mij minder aangenaam aan, op den duur zal de meerdere koü niet nalaten, mij goed te doen.

Behalve dit, welke heerlijke streken in Tënggër-kawi en het Zuider-gebergte mocht ik aanschouwen en, wat het voornaamste is, met nieuwe toestanden kwam ik in aanraking, en deed daardoor nieuwe ervaring op.

Wat mij het meest voor den geest stond, gedurende de maanden, die ik hier werkzaam was? Het was het beeld van den Herder, als aan het hoofd dezes geteekend. Welk een geduld, welk eene krachtdadige hulp is er noodig, om