»Behalve genoemde b^eenkomsten hebben we nog tweemaal in de week lidmaten-catechisatie (Dinsdags en Vrijdags) en twee avonden zang. De Savoenees houdt veel van ziugen, en zit hij 12a 13 meter hoog in den toewakboom (lontarpalm), wat geregeld tweemaal daags plaats heeft, dan zingt hij gaarne, en vooral doet hij vele blijde toonen hooren, als zijn haik (een emmer van het toewakblad) goed gevuld is. De woorden zijn deels overgenomen, deels oorspronkelijk. Jammer is 't, dat de stemmen reeds vroeg voor goed bedorven zijn. Als de goeroe met de kinderen komt zingen, kunnen we gewoonlijk weinig of geen onderscheid hooren tusschen meisjes of jongensstemmen. Eenige Hollandsche liederen bracht ik in 't Maleisch over, en ik hoop goede hulpe te bekomen om ze ook in 't Savoeneesch te krijgen. Eenige psalmen en gezangen bestaan reeds in 't Savoeneesch. Moge het spoedig een bundeltje worden, gereed voor de pers.

Latere berichten van onzen Broeder hebben betrekking op zijne bezoekreizen, op welke wij hopen terug te komen. (1)

Het bovenstaande was reeds ter perse toen ons het volgende bericht gewerd.

2. Laatste berichten van Br. Bieger.

De laatst ontvangen berichten van onzen Broeder zijn niet van verblijdenden aard. Hij schreef ons i. d. 25 Februari j.1.:

>Met een gemengd gevoel van droefheid en blijdschap mag ik u dezen niet van Savoe, maar uit Módjö-warnó aanbieden. Met droefheid, wijl ik mijne Savoeueezen heb moeten verlaten, en dat wel vóór den door u bepaalden tijd. Ik kreeg ze lief, en het werk ging goed; wij konden het vrij wel met elkander vinden; maar die koorts en het gestadig afnemen van krachten, daarbij slecht voedsel en geen verzorging, bij het gevoel van eenzaamheid! Een en ander zou er mij hebben ondergewerkt, zoo ik het besluit niet genomenhad, elders eenige hulp te zoeken. Ik nam de gelegenheid waar, de eenige, die zich opdeed, om naar Makassar te gaan, waar ik

(1) Wij vonden gelegenheid dit gedeelte reeds op te nemen in onze »Mededeelingen" (Zie D. XXXIII p. 145 e.v.).