moedigd; de nieuwe bekeerlingen zijn in de gemeente opgenomen; de afkeerigen en de spotters hebben eene gezegende zamenkomst aanschouwd, en van nieuws gehoord, dat zij ook zondaars zijn, maar dat zij ook kunnen behouden worden.

»Het spreekt wel van zelf, dat eenige weinige Zendelingen, bij zulk eene vereeniging, in de geestelijke behoeften van zoo velen niet voorzien kunnen. Het zijn de Christenen zeiven, die voor de Heidenen het meest nuttig zijn door hunne bijzondere gesprekken, en door het herhalen en uitleggen der gehoorde prediking. Te gelijker tijd valt er het uitwendig verschil tusschen den Christen en den Heiden op hoogstleerzame wijze in het oog. Hier ziet gij eene jonge vrouw, zedig en net gekleed, naast eene andere nog naar inlandsche wijze met vet besmeerd, en met slechts ten deele bedekte leden, en daar een' krijgsman met getatouëerde borst en regterarm (1), overladen met ringen en armbanden, aan de zijde van een' wel gekleeden Christen , die geen ander sieraad heeft dan het Evangelie, dat hij onder den arm draagt. Wat verder ziet gij kinderen door het bijgeloof van hunne moeders met halskettingen voorzien, spelende met andere beter verzorgden, die reeds het teeken des H. Doops ontvangen hebben. Men ziet ook wel eens zulken, die laugen tijd in vijandschap leefden, elkander de hand van ver(1)

Ook de Zuid-Afrikaan prikt en vervvt zicli figuren in de huid om zich te versieren. Dit heet tatouëren.