Hoobly 4 Christenen en 368 Heidenen; le Dhartcar 37 Christenen en 258 Heidenen, die onderwezen worden.

Even als elders leggen de in deze streken arbeidende broeders er zich op toe, de volkstaal te verstaan en te spreken. Dat dit soms met vele en groote moeijelijkheden gepaard gaat, ligt in den aard der zaak. De Zendelingen op het Nil— (/Aerrtei-gebergte hebben veel tijd en inspanning gewijd aan de nadere kennismaking met het Badaga—dialekt, en aan het op schrift brengen der weinige in de overlevering voortlevende stukken, die eenigermate den naam van eene letterkunde verdienen. Wel staat het meer en meer bij hen vast, dat de Badaga—taal niet anders dan een tongval van het Canaresisch is, die vele oud-Canaresische vormen met groote trouw heeft bewaard, en in vele opzigten met de Zuid-Indische talen is verwant. Maar kan ook een Zendeling den eersten dag na zijne aankomst op de bergen zonder veel moeite een gesprek voeren met vriendelijk gestemde en tot hoorcn geneigde Badaga's; geheel iets anders is het, en lang niet gemakkelijk, zich met dit niet in geschrift gebragte bergdialekt zoo vertrouwd te maken, dat men verzekerd is, ook daar verstaan en begrepen te zullen worden, waar minder of in het geheel geen bereidwilligheid is, om te hooren en te antwoorden. Ook hieruit blijkt, dat de hoorders het woord der prediking met zachtmoedigheid moeten willen ontvangen. Hei spreekt van zelf, dat, als zij den Zendeling