andere landen verwakkerd worden tot eene algemeene zendingbeweging? Zal Nederland dan kunnen mede doen in zijne koloniën, als het den geest van zijne zonen en dochteren gebluscht heeft? In het begin dezer eeuw kon men nog vrijmoedig in het openbaar de slavernij verdedigen: men zal het nu wel laten. Zoo staat het heden nog vrij, de zending te bespotten; de tijd zal komen, dat fflen het laten zal. (1)

Bij deze en zooveel andere gedachten nog zeggen wij: Op den uithoek van Celebes zal ons werk binnen eenige jaren volbracht Z P; wij moeten naar de naburige landen. Bolaang-Mongondou, Bolaang-itam, Bwool, Gorontalo hadden al lang zendelingen van ons Genootschap als hunne burgers moeten erkennen. Wjj houden ons verzekerd, dat de jongste gebeurtenissen te Menado (2) met zouden hebben plaats gehad, wanneer vóór tien, of liever nog vóór twintig en dertig jaren zendelingen daar heen waren getrokken. De schroomvalligheid, waarmede wij vaak moeten handelen, tegen welke wij beter deden vurig te kampen, heeft ons er van teruggehouden. Barmen heeft zijne zendelingen op Sumatra onder de Bataks (3), op Borneo onder de Dajaks gezonden, en wij blijven no g altjjd in de Minahassa, onder de vleugelen van het Gouvernement. Het moest anders zjjn. En als wij als Bestuurders gedurig Wfi er zeggen: het moest anders zjjn; en als dan altijd weêr het antwoord volgt: het kan niet, want er is geen geld, en thans ont'"eken u zelfs de geschikte mannen voor dat werk, dan gevoelen W1 J ons verplaatst in de barre woestijn, waar zelfs het manna ontbreekt, dat ons zou moeten doen zeggen: «Niets heeft u ontbroken! Ons zal het op den duur gaan ontbreken aan den christe'ijken mannenmoed, die bjj geen groot werk kan gemist worden.

dat zoo blijven? En moeten wij niet vurig verlangen naar Uitbreiding van ons werk? Kan dit niet, dan gaat. ons Genootschap gronde, en dan zij onze dagelijksche bede, dat andere Broeders 111 Nederland het werk op zich nemen, opdat niet tot zelfs ons volksbestaan worde bedreigd. Men vergete het niet: de welvarende zullen een' najjver wekken, die ze ons eenmaal doet ntnemen, als wjj niet gezorgd hebben de bevolkingen door het va ngelie aan ons te verbinden.

[ » _y er ?®lijk : Maandberigt 1878, No. 1, liet hoofdartikel.

(3) i Maandber '? t 1870, No. 1, blz. 12. '

i Wer k be." ' war<>n onze zendelinjen irion en gützlaff oorspronkelijk voor dit