staat, veel te weinig is. De Tabaks-Maatschappijen stelden tijdelijk voor dit doel een bijdrage beschikbaar, maar die wordt in 1914 voor het laatst uitbetaald. Er valt niet aan te denken Br. Talens terug te laten komen; maar vanwaar moet het geld komen voor zijn onderhoud? In de eerste nummers van dit jaar heeft men een reisverhaal gelezen van de BB. Smit en Neumann; en de belangen van de toen bezochte streek (Kembaren) werden op de Conferentie besproken. Men kwam tot de slotsom, dat het mogelijk zou zijn er een inlandschen leeraar te plaatsen, maar dat Br. Neumann dit nieuwe arbeidsveld slechts eenmaal in het jaar zou kunnen bezoeken. Toen besloot de Conferentie, dat onder deze omstandigheden het beter was het niet te bezetten, en Kembaren, waar vijf inlandsche Hoofden met vele van hun volgelingen tot het Christendom wenschen over te gaan, zal dus vermoedelijk een prooi moeten worden van den Islam. Want zelfs als wij Br. Talens konden laten blijven en als wij, zooals wij vurig hopen, in 1915 of 1916 een nieuwen zendeling naar dit arbeidsveld kunnen afvaardigen, zullen nog niet anders dan de meest gevaarlijke punten bezet kunnen worden. Er is een nieuwe weg aangelegd van het Mohammedaansche Deli naar de nog Heidensche Hoogvlakte, en de Islam zal daarvan natuurlijk onmiddellijk profijt trekken. Wordt niet aan dezen weg (het punt, Goenoeng Meriah, is reeds aangewezen) een Zendingspost gevestigd, dan zal de invloed van het Mohammedanisme op de Hoogvlakte in sterke mate toenemen, en daarmede het Evangelisatiewerk zeer ernstig worden belemmerd.

Gevoelt men, dat wij deze dingen niet onder ons mogen houden, en dat wij noodkreten moeten slaken, opdat men ons helpe in deze dringende behoefte te voorzien? Wij voor ons gevoelen ons in ons geweten gedrongen te bidden, te spreken en te handelen, en wij vragen van God, dat Hij Zijn gemeente in het hart geve met ons te bidden, te spreken en te handelen.

3. De nieuwe Thesaurier.

Door het Hoofdbestuur is tot Thesaurier van het Ned. Zend. Gen. gekozen de Heer Jan Visser Jaczn. Tot onze groote blijdschap heeft de Heer Visser zich die keuze laten welgevallen en is hij reeds in functie getreden. Wij hopen, dat Bestuurders en Leden van het Genootschap zullen