DE JAPANIZEERING VAN CHINA.

341

uitgang, dien Japan's handel en scheepvaart in China maken, waarop ook president Roosevelt, zooals reeds vermeld is, in een gesprek met een dagbladcorrespondent wees, met de woorden: „Japan begrijpt zijnen tijd beter dan ons aangenaam zijn kan. Onder ons gezegd, ik bedoel Duitschland, Engeland, en de Vereenigde-staten. De productie van deze drie landen zal een zwaren strijd met de japansche productie te voeren hebben. Want dit japansche volk van gezonde, krachtige en verstandige menschen zal zich geen tak van industrie willen laten ontzeggen. Ik zou het bijzonder interessant gevonden hebben, als reporter dezen toekomstigen strijd van alle bestaande krachten te hebben mogen bestudeeren". Dat de duitsche reederij alreeds niet weinig schade heeft geleden door de concurrentie der japansche, die lage loonen geeft en hooge subsidie trekt, is onlangs ook erkend door de duitsche pers in verband met de ontvangst van den heer Ballin bij den keizer te Rominten.

Vooral klaagt Pinon over de handelwijze der Japanners in de provincie Fokien, waarvan zij bijzonder werk maken, en wier bevolking zij op alle manieren onder den duim zoeken te krijgen. Zeer karakteristiek is de geschiedenis van het kamfer-monopolie van 1902, toen er een krachtig ingrijpen van den engelschen consul en den engelschen gezant te Peking is noodig geweest, om dit monopolie, dat de Japanners met hulp van den onderkoning bemachtigd hadden, te breken. Niet anders is het gesteld met den houthandel en met andere zaken in die provincie. Op zekeren dag deed de fransche consul de volgende belangrijke ontdekking. Er had bij hem een inbraak met diefstal plaats gehad; en nu verlangde hij van het hoofd der politie, dat, gelijk in zulke gevallen gewoonte is, in de pandjeshuizen naar de gestolen voorwerpen zou worden gezocht. Het hoofd der politie antwoordde, dat hiertoe de toestemming van den japanschen consul noodig was, want „dat alle pandjeshuizen aan Japanners toebehoorden". De vertegenwoordiger van Frankrijk wilde zich daar niet in begeven; hij heeft het gestolene nooit weergezien. Pinon's voorstelling verraadt in alles, wat Frankrijk betreft, een groote prikkelbaarheid; en Frankrijk heeft op Fokien, dat dicht bij de fransche