338

HET KARAKTER VAN DEN NATUURVORSCHER.

willen zij zich de mogelijkheid geopend zien hun wetenschap practisch te beoefenen; meestal achten zij het dan ook hun plicht zich niet aan dien arbeid te onttrekken, maar de resultaten zijn gewoonlijk minder bevredigend, Helmholtz, die eveneens tot het klassieke type behoorde, heeft zelfs eens een welsprekende lofrede gehouden op den dwang, die den natuurvorscher is opgelegd, om eens per jaar voor zijn leerlingen, en dus ook voor zich zeiven, een overzicht te geven over het gansche gebied der natuurwetenschappen. Maar diegenen, die zich de lessen van dezen grooten man herinneren, zullen, als zij eerlijk de waarheid spreken, ronduit bekennen, dat zij er zeer weinig aan gehad hebben. Meestal vergat de hoogleeraar na weinige oogenblikken, dat hij leergierige leerlingen voor zich had, diebehoefte hadden aan een stelselmatige uiteenzetting, en liet hij zich door zijn onderwerp meesleepen tot een beschouwing, die hij zonder het minste bewustzijn van de aanwezigheid van toehoorders aanving, voortzette, verbeterde of plotseling geheel van den aanvang af weer begon, tot dat de klok hem deed opschrikken en hem herinnerde, dat hij zijn college moest eindigen. Hij dwong zich ook wel eens bij de zaak te blijven, maar dan behoefde men geen psycholoog te zijn om op te merken hoe vreeselijk het hem verveelde allerlei bekende zaken te moeten herhalen. Niet minder slecht dan met de colleges was het met het laboratoriumwerk gesteld: men zag den hoogleeraar-directeur maar zelden in het laboratorium, en als het wel eens mocht gelukken hem aan te spreken en hem bezwaren en moeielijkheden voor te dragen, dan luisterde hij wel, hoewel afgetrokken, maar slechts in zeer zeldzame gevallen kon men in de weinige woorden, die hij ten antwoord gaf, eenige aanwijzing of opheldering vinden. Meestal had de vraag hem dan aanleiding gegeven tot verder doordenken en het was maar weinig gewonen stervelingen, en zeker den eerstbeginnenden niet, gegeven, alle schakels terug te vinden, die den meester tot zijn antwoord geleid hadden. Zoo is het dus licht te begrijpen, dat deze beroemde natuurvorscher, met wien, wat rijkdom en oorspronkelijkheid van denkbeelden betreft, maar weinigen wedijveren kunnen, toch geen kring van