436

OVER ONZE VOEDING.

getrokken worden. Natuurlijk hangt de hoeveelheid voedsel, die daarbij verbruikt wordt, weer af van den omvang der spierbeweging en daaruit volgt van zelf, dat hij, die meer arbeid verrichten moet, meer voedsel noodig heeft.

Wij weten allen bij ondervinding, dat, terwijl wij in de onrust en de haast van het leven in een groote stad, vaak weinig eten, de opname van voedsel dadelijk toeneemt als wij in het gebergte groote tochten ondernemen. En hoeveel meer eet niet de arbeider, die zwaar werkt, dan de klerk, die gewoon is rustig te zitten schrijven ? Maar ook tusschen menschen van gelijke levenswijze en van denzelfden stand bestaat groot verschil, wat de hoeveelheid voedsel betreft, die zij gewoon zijn te eten. Dat ligt voor een deel daaraan, dat de een zich meer beweegt dan de ander: de een is phlegmatiek, vermijdt onnoodige beweging, en laat zich niet van zijn stuk brengen door de gebeurtenissen in zijne omgeving; de ander daarentegen is nooit in rust, en maakt voor alles wat hij doet, driemaal meer beweging dan anderen, — eerst in den slaap komt hij tot rust. Er is een werktuigje, de podometer, dat in dit opzicht hoogst leerrijk is; men draagt het in den zak, en het wijst aan hoeveel stappen men gemaakt heeft; als nu verschillende menschen zulk een toestel gebruiken, dan blijkt ten duidelijkste hoe groot het verschil is in het aantal bewegingen. Is er daarenboven nog verschil in de hoeveelheid van spierarbeid, die van hen geëischt wordt, dan is het volkomen verklaarbaar dat verschillende personen, om het vermogen te hebben dien arbeid te verrichten, zeer verschillende hoeveelheden voedsel noodig hebben.

Behalve het onderhouden onzer lichaamstemperatuur en de instandhouding van ons arbeidsvermogen heeft ons voedsel nog een andere taak te vervullen. Door het gebruik slijten onze organen ; de bouwstoffen waaruit zij bestaan, moeten voortdurend door nieuwe vervangen worden; ook dat geschiedt door de voeding, daar het organisme het vermogen heeft om uit de bestanddeelen van het voedsel de materie zijner organen te putten. Daarin ligt een der meest karakteristieke eigenschappen van het proces, dat wij leven noemen. Het levend wezen, ook het eenvoudigste, bouwt