DE MACHT VAN DEN CIIEÜEd OVEK LEVEN EN DOOD.1

In de laatste jaren is er in ons midden langzamerhand en bijna onmerkbaar een nieuwe rechtbank ontstaan, die groote macht heeft en een ver strekkenden invloed; deze rechtbank is bekleed met de macht, vonnis te vellen in quaesties van leven en dood, en zooals het er thans mede gesteld is, is er geen appèl hoegenaamd mogelijk tegen haar uitspraken, die feitelijk niet te veranderen zijn en waartegen men zich niet kan verzetten. Na langer of korter tijd en na met meer of minder vrucht gestudeerd te hebben en ondervinding in het ziekenhuis te hebben opgedaan, krijgt een jong mensch de bevoegdheid de letters M. B., M. D., M. R. C. S., F. R. C. S., L. R. C P. of andere soortgelijke titels achter zijn naam te zetten; daardoor krijgt hij plotseling de macht, om in vele gevallen, te beslissen of iemand, die hem geraadpleegd heeft, al dan niet een operatie zal ondergaan, die hem misschien het leven zal kunnen kosten of hem voor zijn leven zal verminken. Deze vreeselijke macht over leven en dood is dus in de hand gelegd van een onervaren jong mensch, feitelijk zonder den minsten waarborg; want nadat de operatie voorbij is, moet, ingeval de patiënt sterft, de operateur alleen maar een, door den staat gegeven, bewijs teekenen, waarin de kwaal

1) Zie James A. Kigby, M. D., Independent liev. Dec. 1906.