400

ERANCISCÜS VAN ASSISI RN HET

Fioretti en de mystieke boeken der middeleeuwen zijn vol van dien onverstoorbaren vrede, waarin de heiligen en vromen leven en die hun verlangen naar den hemel, naar het zien en voelen van God hun bereidde.

Alzoo kan men deze christenen niet beschouwen als bij het zoeken en vinden der zaligheid op deze aarde zelf, doordrongen van vóór hun tijd onbekende gevoelens. Zij zijn slechts teruggekeerd tot het standpunt der oude wijsgeeren, die in het geluk het hoogste doel der menschheid zagen, en zoo wordt dan het mysticisme der middeleeuwen, tot zijne volle ontwikkeling gestegen, niets dan een verfijnd epicurisme.

Na de oorzaken te hebben leeren kennen, waaruit het mysticisme is voortgekomen, zal men de roeping en den levensloop der groote mystici kunnen begrijpen en in het bizonder die van den heiligen Franciscus van Assisi.

Deze werd omstreeks 1183 te Assisi geboren. Zijn vader, een rijk koopman, liet hem de beste opvoeding geven, die tijd en plaats toelieten. Als jongmensen leidde hij een leven vol uitspattingen en losbandigheid. Hij toonde zich begaafd met eene levendige verbeelding, gevoelig voor indrukken en handelend naar oogenblikkelijke opwellingen. Hij droomde van roem en van grooten invloed, dien hij op de menschen zou uitoefenen.

Toen een ridder uit dien tijd dan ook eene expeditie naar „les Pouilles" voorbereidde en daar deelnemers voor zocht, vatte Franciscus het voornemen op zich bij hem aan te sluiten. Hij schafte zich een prachtige uitrusting aan, maakte allerlei weelderige toebereidselen, doch nauwelijks onderweg, werd hij ziek en moest naar Assisi terugkeeren. Zijn losbandig leven had hem reeds vroeger eene ernstige ziekte op den hals gehaald en hem daardoor aan den rand van het graf gebracht. Wij kunnen hem ons na dien tijd voorstellen als een tenger man met een verfijnde natuur, maar bovenal met een karakter, dat tot droomen en dwepen neigde. In dezen tijd grijpt er eene geheele omwenteling in zijn leven plaats.