106

MONTENEGRO.

sommen besteed hebben voor de oprichting hunner gezantschapsgebouwen in Cettinje, in een verandering van hoofdstad zouden toestemmen.

Van Nikshitch reed ik naar de grens door de lange kronkelingen van den Dugapas, de Thermopylae van Montenegro, waardoor zoo menigmaal de Turken aanrukten in hun aanvallen op den Zwarten Berg, en waardoor de vorst zijn volk voerde bij gelegenheid van hun beroemden tocht door de Herzegowina. In het midden van den pas wijst de eenzame hut van een Kapitan de grens aan tusschen Montenegro en de Herzegowina, en daar verlieten mij de soldaten, die cle vorst mij ten geleide meegegeven had; zoo als zij daar tusschen de rotsen wegreden, waren hun roode uniformen het eenige kleurrijke te midden van die sombere natuur.

De toekomst van Montenegro moet ieder, die bewondering voor zijn verleden heeft en sympathie voor zijn volk en vorst koestert, met bezorgdheid vervullen: het heeft altijd een mate van belangstelling opgewekt, geheel buiten verhouding tot zijn grootte en de stemming in Europa zou zeker niet toelaten, dat het geannexeerd of verdeeld werd; het gevaar ligt meer in den binnenlandschen toestand. De Montenegrijn verloor zijn dagelijksche bezigheid, toen hij ophield met den Turk te vechten, en het is altijd gevaarlijk een mensch zijn reden van bestaan te ontnemen zonder hem iets in de plaats te geven. Montenegro heeft geen kapitaal voor groote handelsondernemingen of zelfs om zijn havens winstgevend te maken, en bovendien heeft zijn verleden het volk niet opgeleid voor de werken des vredes. Het is onbillijk er de regeering van Montenegro een verwijt van te maken, dat de jongste dertig vreedzame jaren geen tijd van schitterender vooruitgang geweest zijn; wie dat verwachtte, kon even goed hopen vijgen te plukken van distels of brood te bakken van steenen. Verlichting van belastingdruk en verspreiding van kennis van den landbouw zou misschien voor een deel de landverhuizing tegenhouden en den algemeenen toestand van het land verbeteren, maar in de eerste plaats moet de Montenegrijn leeren inzien, dat hij niet op de lauweren van het verleden kan rusten, en clat arbeiden geen schande is. Het is al veel, dat het na-