418

TOESTAND DER LAGERE GEESTELIJKHEID

ontvangen. Daarmede was de deur wijd opengezet voor het ontduiken dier voorschriften.

In de 15e eeuw werd er zoo goed als niets veranderd in de theorie en de practijk van het verleenen van beneficiën. Integendeel, de wijdingen werden vaak in het geheel niet ontvangen, daar de curie geen bezwaar maakte dispensatie te verleenen. De zielenzorg werd in zulke gevallen natuurlijk opgedragen aan vicarissen. In het bijzonder woedde dit misbruik onder die prelaten, die als zonen van vorsten, reeds jong een beneficie als administratoren ontvingen.

Bij de talrijke aanstellingen aan het pauselijke hof werd natuurlijk op de eischen betreffende ouderdom en wijdingen niet de minste acht geslagen. Daar was de aanstelling slechts een bloote formaliteit, zoodra de vereischte som betaald, of met voldoende zekerheid gewaarborgd was. Het heeft zelfs den schijn, alsof de bepalingen omtrent ouderdom, ontwikkeling en residentieplicht met geen ander doel waren gemaakt, dan om voor geld bij de curie dispensatie te kunnen koopen. Dit misbruik bereikte zijn toppunt onder Clemens V (1305—14). Een drastisch voorbeeld daarvan geeft ons de kerkelijke loopbaan van den beruchten Cesar Borgia (f 1507). Als (onecht) kind van 9 jaren ontving hij van zijn vader, destijds kardinaal, verscheidene prebenden, waarin paus Sixtus IV hem bevestigde. Kort daarop werd hij bisschop van Pampeluna, en toen hij 16 jaren oud was maakte zijn vader, toen paus Alexander VI, hem bisschop van Valencia en primaat van Spanje, weinige maanden later kardinaal. Niet minder merkwaardig is een ander geval, dat van den koninklijken raad Nicolaus von Gymnich, bewaard gebleven in een request om dispensatie aan paus Clemens VI (1342). Als zevenjarig knaapje was deze Nicolaus door den patroon voorgedragen voor de Luxemburgsche parochie Liebenborn, en door den aartsdeken in het bezit daarvan gesteld. Men schafte een vicaris voor hem aan, die de verplichting op zich nam, den knaap de jaarlijksche inkomsten, ten bedrage van 25 Koningsgulden te betalen, en zich zeiven met zekere andere inkomsten te vergenoegen. Acht jaren later ontving Nicolaus