Afb. 1. HET VERLOOP VAN EEN BELASTINGPROEF.

van een kerk, het ontruimen van een scheefgezakt gebouw zijn de sprekende argumenten uit den laatsten tijd. Minder bekend en minder onaangenaam zijn talrijke verzakkingen, scheuren enz., hoewel ook deze een bron van ergernis en ruzie zijn tot proces-voering toe. Men kan in het algemeen zeggen, dat onder twijfelachtigen grond wordt bedoeld: grond, die niet de vastheid heeft van natuurlijk zand. Voor die afwijking bestaan twee oorzaken:

1 e. dat men daarin geroerd heeft — maar dit is meestal duidelijk zichtbaar, zelfs voor iemand, die slechts een matige kijk heeft op grondgesteldheid; 2e. vermenging met andere stoffen, in hoofdzaak klei. Dit laatste is veel moeilijker te onderscheiden; zelfs geringe hoeveelheden blauwe klei maken het zand tot „zeep". Voor deze onderscheiding is ervaring noodig, een kundigheid, die bij den arbeider-grondwerker meer wordt aangetroffen dan bij den intellectueel. Een zeer goed hulpmiddel is daarbij het prikken. Ik gebruik daarvoor steeds een staaf van dezelfde dikte, 1 2 m.M. Gaat die bij een zanderige grondsoort gemakkelijk den grond in, pas dan op. Er zijn in het leven van die eenvoudige zaken, waarover men geen kolom¬

men kan volschrijven en die toch zoo'n groote beteekenis hebben en daaronder reken ik het prikken of in andere taal uitgedrukt: het grondonderzoek met behulp van de peilstaaf.

Dit is echter weer geen wet van Meden en Perzen. Men kan grond hebben, die zich ten opzichte van de peilstang ellendig gedraagt en die toch bruikbaar is, als men slechts met de oorzaak rekening houdt. Het wordt noodig, eenige beginselen naar voren te schuiven. Vormverandering of verplaatsbaarheid hangt bij een zandmassa af van twee zaken: ! e. de onderlinge wrijving van de deeltjes over elkaar; een last wordt beter door een zandmassa gedragen naar gelang de onderlinge wrijving der deeltjes grooter is; zand met allerlei korrelgrootten en platte vlakken sluit beter in elkaar dan zand van nagenoeg dezelfde korrelgrootte en sterk afgeronde vlakken (b.v. duinzand) ;

2e. de opgeslotenheid. Men kan zelfs op water bouwen als men zorgt, dat het water niet weg kan, omdat water niet samendrukbaar is. Zoo ook met onder-watergeplempt-zand, dat zijn water niet kan kwijtraken; — dit blijft pap, maar heeft draagvermogen als het aan

11