74

HET VERGELIJK TUSSCHEN

de twee partijen. Zij hadden trouwens beide alle oorzaak om met den toestand tevreden te zijn; of, zoo één reden tot klagen had, dan was het Engeland. Immers, terwijl Rusland op de belangrijkste posten aan zijn grens zijn eigen officieren kon plaatsen, die de regeering van alles, wat er voorviel, terstond in kennis stelden, moest Engeland afgaan op de berichten van onbedreven en onbetrouwbare Afghaansche officieren, daar zijn hoog bezoldigde vazal in Kaboel de voortdurende aanwezigheid van vreemde troepen op zijn grondgebied niet duldt. Niettegenstaande dit groote voordeel, is men toch in St. Petersburg met den stand van zaken zeer ontevreden; met name klaagt men erover, dat de Emir aan Russische karavanen den toegang tot zijn land ontzegt en over het algemeen den handel zijner onderdanen met hun noordelijke naburen op allerlei wijze bemoeilijkt. Dit is waar, doch de Russen behoorden niet te vergeten, dat Engeland zich in volmaakt denzelfden toestand bevindt, en dat zijn kooplieden van deze enghartigheid van den Emir evenveel, zoo niet meer, te lijden hebben dan de Russen. Hoelang Afghanistan aldus zal voortgaan met koopmansgoederen voor spionnen of gewapende vijanden aan te zien, voor wie het zijn grenzen zorgvuldig dient te sluiten, kunnen wij voor het oogenblik daarlaten. Eenmaal zal men er toch wel tot beter inzicht komen, en den handel vrijlaten, hetgeen dan aan Engeland en Rusland beide gelijkelijk ten goede zal komen. Heel groot zouden de voordeden niet zijn, die zij daarvan zullen plukken, want Afghanistan is een arm land, dat waarschijnlijk alleen voor den doorvoerhandel van belang zal worden. Met andere worden, indien Rusland een vreedzame oplossing der moeilijkheden oprecht wenscht, en daartoe wil afzien van zijn ouden fantastischen droom eener wereldheerschappij, dan kan het met zijn tegenwoordige positie in het noorden van Afghanistan volkomen tevreden zijn. Nergens wordt het daar door eenig gevaar bedreigd, en zoo het niet zelf offensief optreedt, zal niemand het aanvallen.

Wij zouden nu nog ten slotte iets kunnen zeggen van de verhouding tusschen Rusland en Engeland in NoordChina, maar daar heeft Rusland niet alleen Groot-Brittanje,