278

HET KARAKTER VAN DEN NATUURVORSCHER II.

gelijke buitengewone arbeid meestal door zeer jonge mannen geleverd zal worden.

De ervaring heeft dit dan ook ten volle bevestigd: eenige jaren geleden heeft Tigerstedt') de aandacht op dit verschijnsel gevestigd en nu onlangs weder William Osler2) in een rede, die opzettelijk aan dit onderwerp gewijd was. Tigerstedt noemt als voorbeelden : Newton, Linneus, Abel, Mayer, Joule, Colding, Helmholtz, Vesalius, Scheele, Berzelius, Harvey en vele anderen. Zeer merkwaardige voorbeelden zijn nog Liebig en Sadi Carnot. Aan het feit zelf bestaat dus niet de minste twijfel en op de verklaring hebben wij boven reeds gewezen; toch is een nadere uiteenzetting niet overbodig .

Wij hebben er reeds de aandacht op gevestigd, dat een geringe belasting van den geest met overgeleverde wetenschap een gunstige omstandigheid is in deze; als een ouder natuuronderzoeker eenigszins een open gemoed en belangstelling in de vorderingen der wetenschap behouden heeft, komt hij niet zelden in de gelegenheid, bij het kennis nemen van een nieuwe ontdekking tot zich zei ven te zeggen: „dat had ik kunnen vinden, want ik ben er zeer dicht bij geweest." Gaat hij dan na, waarom hij toen de gelegenheid heeft laten voorbijgaan, dan zal hij meestal tot het besluit komen, dat het hem aan den moed ontbroken heeft om het denkbeeld, dat schijnbaar ongerijmd was, verder te vervolgen. Een dergelijke vrees voor een mogelijk mislukken is des te verklaarbaarder, naarmate met het klimmen der jaren het voortbrengend vermogen, wegens de vermindering der levenspotentiaal, kleiner geworden is. Bij jonge mannen komt een dergelijke vrees niet op; evenmin hebben zij het levendig besef van de groote bezwaren, die zij op hun weg zullen ontmoeten, een besef, waarvan de oudere onderzoekers, krachtens hun meerdere ervaring, doordrongen zijn, en eindelijk worden zij niet afgeschrikt door het vooruitzicnt van een groot verbruik van arbeidsvermogen, want juist dit is op zich zelf een genot voor hen.

1) „Annalen der Naturphilosophie", Bd. 2, S. 89, 1903.

2) „ „ „ Bd. 5, S. 504, 1906.