34

GLADSTONE EN DE POLITIEKE CK1S1S VAN J 909

Lords en feitelijk tegen de beslissing van dat Huis in.

In substantie en binnen strikt beperkte grenzen kwam wat toen gedaan werd geheel overeen met het voorstel tot algemeene toepassing in Sir Henry Campbell-Bannerman's resolutie van 1907 omtrent de betrekkingen tusschen cle twee Huizen, t.w. dat volle gelegenheid aan de Lords moest worden gegeven om hun recht van revisie uit te oefenen op zulk eene wijze en binnen zulke grenzen als in overeenstemming kunnen geacht worden met den duidelijken wil van het volk bij de verkiezing van het Lagerhuis gebleken ; maar dat daarna het Uitvoerend gezag en het Huis der Gemeenten met toestemming der Kroon hunne voorstellen over de hoofden der Pairs heen tot wet konden verheffen. En als zulk een handelwijze geoorloofd is ten opzichte van de gewone wetgeving, waarom dan niet nog veel eer ten opzichte van financieele wetten, bij welke immers volgens de liberale leer het Lagerhuis in eenige instantie tot beslissen bevoegd is ?

Hoe belangwekkend de hierboven vermelde feiten ook zijn mogen, zoo is er toch geen tijdperk in Gladstone's loopbaan, dat nauwer verwantschap heeft met de geduchte constitutioneele strijdvragen in 1909 opgeworpen, geen waarvan de beschouwing en ontleding daarom zoo nuttig is, als dat van de opheffing der inkomende rechten op papier, in 1860 en 1861.

De natuurlijke en logisch noodige voorwaarden voor het toestaan van belastingen en het vaststellen van financieele wetten, de beteekenis van die voorwaarden in het leven der natie, haar innerlijk en fundamenteel verband met het stelsel van regeering door vertegenwoordiging en met de persoonlijke vrijheid, dit alles vormt eigenlijk de kern der Britsche constitutie.

En de meest belangrijke gevolgtrekking uit die reeks van feiten, waaruit de Britsche constitutie is opgebouwd, is zoowel uit een historisch als uit een constitutioneel oogpunt wel deze, dat door elke nieuwe daad, door elk nieuw argument in het debat, de privilegiƫn van het Huis der Gemeenten meer