DE BEVERS IN EN NA HET PALAEOLITHISCH TIJDPERK.

305

in hun onmiddellike nabijheid van wereldse motieven vergezeld zijn. Zo verschijnt dan ook op een reliëf van de kathedraal van Lyon het hierboven vermelde verhaal van Aristoteles als slachtoffer van de dwingelandij der Liefde. Men beweert gewoonlik dat dit geschiedde met een stichtelik doel, ter waarschuwing van de gemeente, doch dit is moeilik vol te houden als men ziet hoe op dezelfde plaats allerlei groepen voorkomen die zeer duidelik een verheerliking van de Liefde tot onderwerp hebben. Zo vindt men een jonge vrouw afgebeeld die de aanzoeken van een rijke koopman en van een grijsaard afwijst, om de krans der liefde te drukken op het voorhoofd van een jonge man.

Lang heeft de bloei van die onder vrouwelike invloed staande kunst niet geduurd, al ging de kunstnijverheid te Parijs nog geruime tijd door met in dezelfde geest voorwerpen voor toiletgebruik te versieren. Met de regering van Karei V komt een realistiese kunst op, die de elegante en tere kunst van vroeger verdringt, en waarvan 't eigenaardige, forse en soms zelfs grove karakter zeker voor een deel te verklaren is uit de vestiging van talrijke Vlaamse kunstenaars in Parijs. Op de Maagd die, met haar kind in de armen, voor ieder een glimlach heeft, volgt de Mater dolorosa. Toch sterft de »vrouwelike« kunst niet geheel; ze wordt een hofkunst, waarvan men de voortbrengselen vooral kan bewonderen in de grote stapisseries« die de Franse en Bourgondiese vorstenhuizen versierden.

E. H.

De bevers in en na het palaeolithisch tijdperk.

Voor eenigen tijd verscheen te Maagdenburg „Die Verbreitung des Bibers im Quartar van O. v. Linstow. Aan het verslag over dit boek in den Grenzboten van 4 November jl. is het hier volgende ontleend.

De menschen in het palaeolithisch tijdperk leefden samen met tal van dieren, die nu öf uitgestorven zijn of uitsterven zullen, indien daartegen geen maatregelen genomen worden. Tot de uitgestorven soorten behooren zooals men weet de mammoeth, de holenbeer, het reuzenhert, de wolharige neushoorn en vele anderen. Van de 167

W. B. I, 1910. 20