SERUMZIEKTE.

315

de serums in den handel te brengen, wordt hunne werkzaamheid nagegaan door ze aan kleine diertjes, guineesche biggetjes, konijntjes, aapjes, enz. in te spuiten.

Bij deze inspuitingen nu werd opgemerkt, dat diertjes die eene eerste inspuiting met betrekkelijk groote hoeveelheden serum goed verdragen hadden, bij eene volgende inspuiting zelfs van kleine hoeveelheden, krampen kregen, die soms een doodelijken afloop hadden. Bij deze diertjes kwam dus ook anaphylaxie voor.

Uit verdere proeven bleek, dat diezelfde verschijnselen ven anaphylaxie ook werden opgewekt door eene tweede inspuiting met serum van niet geïnfecteerde paarden en dat zij niet werden geconstateerd bij eene tweede inspuiting met geïnfecteerd serum, dat niet van een paard maar van een koe of een schaap afkomstig was.

In de richting door deze waarnemingen gewezen, werden tal van proeven genomen en zoo werd aangetoond, dat de serumziekte geenszins het gevolg was van de anti-toxine, maar van het in het bloed invoeren van bloedeiwit van eene andere diersoort. Deze paarden-albumine is in het bloed een vreemdelinge, eene indringster en als zoodanig moet zij onschadelijk gemaakt worden. Wij zullen ons onthouden van de mededeeling van hypothesen omtrent wat hierbij in het bloed plaats grijpt, uit vrees van door dit"grasduinen op medisch terrein tot dwaalbegrippen aanleiding te geven. In 't algemeen weet men, dat de witte bloedlichaampjes belast zijn met de taak om ongenoode gasten onschadelijk te maken, dat zij bij den eenen mensch zich van deze taak beter kwijten dan bij den anderen en dat zij krachtiger optreden en beter verdedigingsmiddelen vinden, als zij het gevaar goed onder de oogen gezien hebben. Verder weet men, dat sommige organische verbindingen, in het bloed opgenomen, bij enkele menschen in de uiterste bloedvaten eene chemische werking uitoefenen, die tot huiduitslag met het daaraan dikwijls verbonden optreden van koorts, enz leidt. Zoo reageeren sommige menschen door huiduitslag op aardbeien, oesters en sommige geneesmiddelen.

Van denzelfden aard is het verschil in reactie bij eene eerste inspuiting, die op 80 pct. der behandelden geen invloed schijnt te hebben, terwijl daarentegen die invloed bij een klein deel der overige 20 pct. zoo sterk is, dat de serumziekte reeds bij de eerste inspuiting binnen de 24 uur optreedt.

Het heftiger optreden der serumziekte, die ons hier op denzelfden voet als b.v. koorts, in het licht verschijnt van eene reactie-ziekte, van een poging van het organisme om eene ziekte of infectie te overwinnen, eenigszins in overeenstemming met de populaire meening omtrent uitslag waarvan men zegt dat het kwaad naar buiten komt,