DE POOL-ESKIMO'S.
421
hebben bovendien nog een kap die over het hoofd kan worden gedaan.
Vrouwen zoowel als mannen dragen broeken, maar die van de vrouwen zijn korter en van vossevel, terwijl die der mannen van berevel zijn. Aan hunne voeten dragen mannen en vrouwen bonten laarzen (komikkers); maar terwijl die van de vrouwen tot het midden der dijen reiken, komen die der mannen slechts tot onder de knie. Binnen in de komikkers van robbevel dragen beiden een soort van kousen van hazevel. Elk soort van vel wordt gebruikt voor dat doel, waarvoor het van nature het meest geschikt is.
Peary had een gedeelte van dezen stam aan boord van zijn schip naar Grant's Land gebracht, maar had er toch ook een heel aantal te Noordsterbaai verzameld en onder dezen waren verscheiden interessante en typische menschen, waarvan sommigen zelfs in de beschrijving der expedities genoemd worden.
Daar was o.a. Peary's vroegere metgezel, de schrandere en energieke Samik met zijn derde vrouw, de jonge Arnaroeniark, welke met hare gereserveerde, goede manieren en werkelijk fijne schoonheid meer den indruk gaf van een verkleede Engelsche dame van rang dan van een Eskimovrouw. Hun zoontje Oemark scharrelde op zijn kleine stevige beenen in zijn zachte vossehuid de plaats rond en werd spoedig door de Denen even erg bedorven als door zijn ouders.
Dan was er de dikke, maar vrij knappe jonge vrouw Inadthark, die een der eerste dagen dat wij te Noordstarbaai waren, in geestvervoering geraakte, zittende op den grond met hare beenen uitgestrekt en onophoudelijk heen en weer wiegende en zingende:
,/. . . iah . . . iah . . . iahaha . . . iahiah . .
terwijl zij er nu en dan eenige volzinnen tusschenvoegde over haar groote verrukking over de komst der Denen en over hun komen juist in den tijd der „Grootste vreugde der Wereld" (de zomer).
Onder de vrouwen was de oude vroolijke Kroeléh ook een eigenaardige, interessante verschijning. Zij was de oudste