476
VOORGANGERS VAN COLUMBUS.
deel aan de beweging van het geheele zonnestelsel. Is het dus reeds onmogelijk eenig lichaam in volslagen rust te brengen, hoeveel te meer blijkt dan de onmogelijkheid, waar het er om te doen is, elk der billioenen of trillioenen moleculen, waaruit een lichaam bestaat, in dien toestand te doen overgaan.
Een voorbeeld zal onze bedoeling duidelijker maken : met een eenvoudige luchtpomp slagen wij er gemakkelijk in, den normalen luchtdruk van 760 mm. tot 1 of 2 mm. te verminderen; daardoor is men dichter bij het absoluut ledig dan men bij een temperatuur van —271 tot het absoluut nulpunt genaderd is, maar juist in die laatste een of twee millimeters ligt de moeielijkheid; de gewone luchtpomp kan ons niet verder brengen en al gelukt dat langs anderen weg den druk tot 0,01 of zelfs tot 0,0001 mm. te verminderen, het volslagen ledig zullen wij nooit bereiken. Zoo is het nu ook met het absoluut nulpunt gesteld : wij zijn dit punt tot op twee graden na genaderd, wij zullen het misschien tot op 0,1 of 0,001 graad naderen, maar geheel bereiken zullen wij het nooit. Want juist dat is het kenmerk van het absolute, dat het als ideaal alleen in de gedachte van den mensch bestaat, terwijl het in de natuur wel zeer dicht benaderd, maar toch nooit ten volle verwezenlijkt kan worden. v. O.
Voorgangers van Columbus.1
Volgens de Noorsche chroniekschrijvers hebben zooals men weet Noorsche zeevaarders reeds van de 11de eeuw af de kusten van NoordAmerika bezocht; maar die schrijvers, wier geschriften van na 1500 dateeren, konden zich op niets anders gronden dan op mondelinge overleveringen. Hoe geloofwaardig deze in groote trekken ook wezen mogen, zoo moet toch aan een tastbaar bewijs van de aanwezigheid van Noren in de Vereenige Staten vóór Columbus' ontdekkingsreis hoogere waarde worden gehecht.
Zulk een bewijs nu is dezer dagen in den staat Minnesota, zooals men weet een staat aan de noordelijke grens ten Westen van het Bovenmeer, ontdekt door werklieden, die grond afgroeven.
Zij vonden namelijk een stuk trapp, een soort van porfier, lang 1.10, breed 0.67 en dik 0.17 Meter, blijkbaar in een der ijstijden
1) Ontleend aan La Revue, Januari jl.