HEDENDAAGSCHE DIEETQUAESTIES.

135

beneden een zekere gemiddelde hoeveelheid gedaald is, komt >er gevaar dat de onverteerbare stofwisselingsproducten niet langer behoorlijk weggespoeld zullen worden en wordt de weg gebaand tot het ontstaan van allerhande zenuwstoornissen, jicht en verschillende vormen van nierziekten, alles tengevolge van het achterblijven van stoffen, die het lichaam hadden behooren te verlaten.

Gij ziet hieruit, dat het zelfs bij het alleronschuldigste voedingsmiddel gewenscht is maat te houden, zoowel in de eene als in de andere richting.

Geen voorbeeld kan stellig duidelijker dan dit aantoonen, waartoe een eenzijdige beschouwing en het spelen met machtspreuken in de voedingsleer kunnen leiden.

Deze beletten den behandelenclen medicus te individualizeeren en verleiden hem als van zelf tot een jammerlijk theoretizeeren.

Maar al te dikwijls nemen wij waar — en dit voornamelijk in sommige inrichtingen — hoe een bepaalde behandelingsmethode, b.v. een bijzondere toediening van voedingsmiddelen na physische behandelingswijzen, veel te veel overdreven wordt.

De methode wordt dan vaak doel in plaats van middel voor den arts, dikwijls niet minder dan voor den patiënt, en een ieder die in behandeling komt wordt met geweld aan haar onderworpen.

Natuurlijk is dit de dood voor de behandeling van elk individu naar zijn eigenaardig gestel; het is geen geneeskunst meer maar goochelarij, op de manier van zoogenaamde natuurgeneeskundigen, schaapherders die eenige kennis van kruiden hebben opgedaan, biddende priesters en kwakzalvers.

Ik zie in dat schermen met overdreven machtspreuken een groot gevaar voor een gezonde ontwikkeling der rationeele therapie. Terwijl het den patiënt kwaad doet, wijl er volstrekt geen rekening meer wordt gehouden met de eigenaardige bijzonderheden van zijn geval, is het den arts onwaardig, wijl het dezen dwingt te handelen volgens zuiver theoretische, algemeene regelen; hij houdt op arts te zijn en wordt een geneesmachine.