DE PLANEET MARS VOLGENS NIEUWERE ONDERZOEKINGEN.1

Door de klassieke onderzoekingen van Schiaparelli, zoowel als door nieuwere werken van Flammarion {Laplanète Mars 1892, 2d<> deel 1902) en Lowell {Mars as the abode of life, 1909), is de belangstelling van het beschaafde publiek in hooge mate op Mars, onzen buurman in het zonnestelsel, gevestigd. Op gezag van Flammarion en Lowell, die zich op hunne sterrenwachten te Juvisy bij Parijs en te Flagstaff in Arizona met de waarneming van Mars hebben bezig gehouden, werd meestal aangenomen, dat deze planeet intelligente bewoners heeft, die ons, blijkens hunne meesterlijk uitgevoerde kanalen, in verstandelijke ontwikkeling ver vooruit zouden zijn. De droom der menschheid sedert de dagen van Giordano Bruno scheen hier op schitterende wijze vervuld.

„Er is daar lucht, water en zonneschijn," zegt Flammarion. „Het komt ons onmogelijk voor, een wereld als die van Mars, waar alle voorwaarden voor het leven aanwezigzijn, tot zulk een lot te veroorc!eelen« (nam. een dorre woestijn te zijn). Zonder twijfel spelen hier het gevoel en eene vooraf opgevatte meening een rol, zooals dat ook uit de woorden van den Franschen enthoesiast-astronoom schijnt opgemaakt te kunnen worden.

1) Naar een artikel van prof. Svante Arrhenius in de Deutsche Revue van Maart jl.