VAN HET PAUPERISME.

231

Nog eens, de genoemde inzichten over loonen en kapitaal wijken af, omdat in de beschouwing het begrip loon verward is geworden met belooning van arbeid. Loonen (behalve waar het de belooning van huisbedienden betreft, die door hunne werkgevers gehuisvest, gevoed en somtijds gekleed worden) worden betaald uit kapitaal; doch de belooning voor arbeid wordt betaald, niet uit kapitaal, maar uit de winst. Arbeid en kapitaal zijn beide af hankelijk van de noodzakelijke levensbehoeften, want zonder hen kan een mensch niet werken en dus niet sparen. De winst wordt gevormd door de voortbrengselen van arbeid die overblijven, nadat voldaan is aan en afgetrokken is wat met grond beschouwd kan worden als de levensbehoeften, noodzakelijk voor de onderneming. Deze winstbalans is de wezenlijke belooning voor de diensten van arbeid en kapitaal te zamen. De voordeelen die een kapitalist trekt tengevolge van het persoonlijk beheeren der industrie die hij uitoefent, zijn geene winst, maar loon, en daarom onderhevig aan de wetten, die de huurloon en bepalen. Hij krijgt den interest op zijn kapitaal voor het gebruik ervan en daar dit gebruik van essentieel belang is voor de onderneming, is de belooning ervoor de levensbehoefte voor de industrie, en komt daarom niet uit de winst. Indien dit de ware analyse is van de verschijnselen die bij productie voorkomen (en dat is zij naar onze meening) moet er uit volgen dat de netto winst van industrie twee elementen vertegenwoordigt, namelijk belooning van arbeid en belooning voor risico. Deze beide elementen hebben betrekking op den kapitalist en op den arbeider. Als de kapitalist de bestuurder is van zijne industrie, kan hij eene belooning nemen voor dit bestuur — dat is loon; ook kan hij iemand anders het beheer opdragen, die dan loon voor het beheer zou ontvangen. Doch, behalve dit heeft de kapitalist persoonlijke eigenschappen, invloed en ervaring, die hij in zijne zaken aanwent en hij heeft de onrust en de verantwoordelijkheid te dragen, die hem niet kunnen worden ontnomen en voor huurloon op de schouders van anderen kunnen worden gelegd. Dit zijn zijne bijdragen van arbeid, waarvoor hij beloond wordt uit de winst. Wat de kapitalist