HET BINNENSTE DER AARDE.

271

deze beide uitersten en wel veel dichter bij het eerste dan bij het laatste; de omtrekken der bovengenoemde cirkels liggen des te dichter bij elkaar naarmate zij verder van het epicentrum verwijderd zijn; uit de betrekkelijke ligging dier omtrekken is het mogelijk met eenige juistheid af te leiden op welke diepte de storing haar oorsprong genomen heeft. Deze methode is trouwens niet de eenige; de vindingrijkheid der geologen heeft ons verschillende middelen verschaft om een antwoord op deze belangrijke vraag te verkrijgen.

Over één punt zijn alle waarnemers het eens: namelijk dat het middelpunt der storing altijd op geringen afstand onder de oppervlakte gelegen is. Dit is de uitkomst van een honderdvijftigtal waarnemingen, die met de grootste zorg verricht zijn en waarvan wij de volgende aanhalen:

Jaartal Plaats der aardbeving Diepte van het middelpunt.

1884 Ischia 1 Kilometer.

1857 Calabrie 5,5 tot 3 5 „

1872 Midden-Duitschland 18 n

1884 Andalusie 18 u

1887 Genua 18 n

1886 Charleston 29 i>

1869 Cachar 48 „

Wij zien dus, dat alle aardbevingen, die men in dit opzicht bestudeerd heeft, haar oorsprong hadden in punten, die in de vaste aardkorst gelegen zijn. Zou dit alleen toeval zijn? Hoogstwaarschijnlijk niet. Hetzij men de aardbevingen toeschrijft aan plotselinge instorting van rotsen, die uitgehold zijn door de erosie van onderaardsche wateren, hetzij men de oorzaken zoeken wil in verplaatsingen en verwoestingen, ontstaan door den druk van lava-stroomen, die zich een uitweg trachten te banen, steeds is voor het begrip aardbeving de vaste korst der aarde onmisbaar. Al stelt men zich immers voor dat er ontploffingen ontstaan ten gevolge van de scheikundige verbinding van waterstof, zuurstof, "chloor of andere gassen, dan zou die uitbarsting