300

KORTE MEDEDEELINGEN.

en dat het scheen te blijken dat het verlies van electriciteit door de lucht zeer gering is, hetzij deze vochtig is of niet.

De onderzoekingen der laatste jaren hebben de onjuistheid van Coulomb's uitkomsten overtuigend bewezen en tot juist het tegenovergesteld resultaat geleid: „Het verlies aan electriciteit, door den dampkring veroorzaakt, is in sommige gevallen zeer aanzienlijk. Het is des te grooter naarmate de lucht droger is en minder stof en waterdamp bevat."

Coulomb had zeer te recht het verlies aan electriciteit door de isolatoren onderscheiden van dat door de lucht, maar hij stelde zich de wijze waarop dit laatste plaats had, geheel anders voor dan wij. Naar zijn opvatting namen de deeltjes lucht, die het electrisch lichaam aanraakten, een zeker gedeelte van zijn lading over en werden zij daarna door het lichaam afgestooten, om plaats te maken voor andere neutrale deeltjes die weêr electriciteit overnamen en daarna eveneens afgestooten werden.

Wij stellen ons die ontlading geheel anders voor.

Niet de neutrale deeltjes, die door het lichaam aangetrokken worden, nemen een deel der lading over en verwijderen zich daarmee; maar juist de geëlectriseerde deeltjes in de lucht worden aangetrokken door het tegengesteld electrisch lichaam en blijven daaraan hangen. De aantrekking heeft al naar de omstandigheden met minder of meer snelheid plaats, en daarvan hangt het af of het lichaam spoedig ontladen wordt of niet.

In de eerste plaats hangt zulks af van het aantal vrije ionen in een zelfde volume lucht aanwezig; hoe grooter dit aantal is des te sneller wordt het electrisch lichaam ontladen. Ten tweede neemt de snelheid ook toe met de sterkte der lading van het electrisch lichaam, en wel omdat de aantrekking, die dit lichaam op de ionen met een tegengestelde lading uitoefent, tot een zekere grens met die lading toeneemt. Boven die grens zal de stroom van ionen, die per seconde het lichaam treffen, niet meer toenemen; er kunnen immers in een zeker tijdsverloop niet meer ionen naar het lichaam komen dan in dien tijd gevormd worden, er bestaat dus een. verzadigingsstroom die bij een zekere lading bereikt wordt, en waarboven het verlies van electriciteit niet meer van de lading afhangt.

Brunhes bewees nu eerst door zijn onderzoekingen met den electrometer dat het verlies, dat een electrisch lichaam per minuut ondergaat vrij wel standvastig is zoolang de uitwendige omstandigheden dezelfde blijven. Op een hoogte van 414 meter nam hij op 3 Augustus 1905 waar, dat van een lichaam, dat tot een potentiaal 223 geladen was, die potentiaal per minuut gemiddeld met 12 eenheden