308

EEN DAG IN HET OÜDE BABYLON.

Dit Euphraatslib namelijk, voor zoover het niet op uiterwaarden kan bezinken of in de kanalen wordt meegenomen, bezinkt in de rivier en maakt den rivierbodem hooger dan den omliggenden grond. Breekt nu bij een bijzonder hoogen waterstand een rivierdijk door, dan kiest het water later niet weer of slechts voor een klein deel zijn oude bedding. Hierbij komt dan nog het steeds verdiepen van bochten, dat men overal bij rivieren waarneemt. Door een en ander is de Euphraat bij Babyion thans een vrij tamme, onbeduidende rivier en zou het niet moeilijk geweest zijn van een hooger punt op nagenoeg al het vruchtdragend water beslag te leggen; de pogingen hiertoe zijn echter in het belang der oeverbewoners door de Turksche regeering gestuit.

En wat verder de kanalen betreft, zoo werpt men natuurlijk bij het graven er van den uitkomenden grond aan weerszijden, waar hij dijken vormt. Maar het water loopt langzaam door de kanalen en verliest hierdoor een deel van zijn slib alvorens de akkers te bereiken. Men moet dus, om het kanaal te kunnen blijven gebruiken, het jaarlijks uitbaggeren en dan verhoogt men met den bagger de dijken, totdat deze zoo hoog worden, dat het daarop brengen van den bagger meer werk kost dan een nieuw kanaal. Dan laat men het oude kanaal aan zijn lot over. Vandaar dat men vele verlaten kanalen aantreft, waarvan de dijken langzamerhand in de droge zomers tot stof verpoeieren, zoodat een kanaal uit den ouden tijd nu alleen door ontgraving, onder deskundige leiding zou kunnen worden teruggevonden.

Voorts zij omtrent de hangende tuinen opgemerkt, dat men van de hoogte er van zich geen overdreven denkbeelden moet maken. Maar de ondergrond van de paleizen liep noordwaarts op en in een vlak land heeft men bij een kleine verhooging reeds een mooi uitzicht. Vermeld zij ten slotte de hypothese, dat de hangende tuinen ook wel in het paleis onder den heuvel Babil kunnen gelegen hebben.

Ten slotte zij aangeteekend, dat in de legende bij de schets, bij 12 een vraagteeken geplaatst is, omdat de wijk der groote kooplieden wel eens in de buurt van den tempel van 1 s c h t a r gelegen heeft, waar ook het huis staat, dat op de wandeling bezocht werd; maar dat de groote kooplieden ook wel