het mechanisme van den bloedsomloop

door de hersenen en andere voor het leven gewichtige organen snel met voldoende hoeveelheden bloed verzorgen.

De kennis omtrent de functie der dwarsverbindingen tusschen arteriën en venen, die door den onderzoeker Hoyer ontdekt werd, en waarvan de physiologische beteekenis in de eerste plaats ingezien werd door den arts Havlicek, die zijn sporen verdiende in de nieuwe onderzoekingen van den bloedsomloop, heeft niet alleen een theoretische beteekenis, zij blijkt ook een groote praktische beteekenis te bezitten. De geneeskunde heeft namelijk reeds geleerd, op welke wijze het mogelijk is, deze „kortsluitingen" kunstmatig te beïnvloeden, het eenigszins opgestuwde bloed een grooter stroomgebied te verschaffen, den toevoer van zuurstof en den afvoer van stofwisselingsproducten te bevorderen, voor het hart den arbeid te verlichten en aldus een heilzamen invloed uit te oefenen. Waterbehandeling, gymnastische oefeningen, massage, bestralingen, prikkeltherapie en toevoer van bepaalde chemische en hormonale stoffen dienen tot dit doel. Ja, soms kan de door de toegediende geneesmiddelen bewerkte opening der dwarsverbindingen zelfs het leven redden; dit is het geval bijvoorbeeld, wanneer als gevolg van de zoogen. operatieshock in uitgebreide gedeelten van het lichaam de dwarsverbindingen zich krampachtig sluiten.

Hoe bewerkt het organisme zelf eigenlijk de voor het welzijn dikwijls zoo belangrijke omschakeling van den bloedstroom? Dit weten wij wel uit proefnemingen, dat het lichaam zelf stoffen bezit, die als schakelaars werken. De wetten, waaraan zij gehoorzamen, kennen wij evenwel niet. Juist in de resultaten van de allerlaatste onderzoekingen van den bloedsomloop wordt ons een wonderbaarlijke biologische eigen wetstelling, een „Uebermechanik des Lebens" geopenbaard, die vooral tot uitdrukking komt in een op de wisselende behoeften afgestemde zelfreguleering van den bloedsomloop. Physische of chemische uiteenzettingen zijn niet in staat, ons de wijze, waarop deze geheimzinnige inrichtingen van het levend organisme werken, te verklaren; wij kunnen ook hierin weer slechts in ootmoed aanschouwen het „Ewig Eine, das sich vielfach offenbart".

Dr. med. et phil. Gerhard Venzmer.