370

VOOR DEN VREDE OP DEN BALKAN.

teneinde de vorming van een machtigen staat, die zich zou uitstrekken van Dalmatië tot aan de Zwarte Zee en van den Donau tot aan de Middellandsche Zee, te vergemakkelijken en die veel beter dan de tegenwoordig bestaande kleine staten, de belangen zou kunnen verdedigen van de Serviërs, de Grieken en de Bulgaren, die allen gelijke rechten zouden hebben in hun gemeenschappelijk vaderland, zooals alle inwoners van Zwitserland gelijke rechten hebben, wie zou zich dan tegen een dergelijke vrijwillige „herziening" van de grenzen der Balkanstaten kunnen verzetten? Dit plan is nog sterker voor verwezenlijking vatbaar bij een Joego-Slavische federatie, die, om volledig te zijn, ook Bulgarijë zou moeten bevatten. De idee is grootsch en aanlokkelijk. Het onfeilbare instinct der volken zal haar in zich opnemen en er steun aan geven.

„Gij staat vijandig tegenover een herziening der grenzen" zeggen de Macedoniërs, „het zij zoo; maar geef ons tenminste de gelegenheid die idee in vredestijd aan de Balkanvolken te verkondigen en hen ervan te overtuigen, dat daarin alle heil schuilt! Als de vorming van een autonoom Macedonië u onmogelijk toeschijnt, omdat de bestaande grenzen dan zouden moeten worden gewijzigd, geeft ons dan tenminste de rechten, die de vredesverdragen ons toestaan. Wij zullen dan ophouden gebruik te maken van bommen en revolvers. Ons eenige middel om ons politieke ideaal, dat ook het ideaal van alle Balkanvolken is, te propageeren, zou van dat oogenblik af de pers en het woord zijn."

Wat zou men daarop kunnen antwoorden?

Niets anders dan den handhavers van de vredesverdragen te verzoeken al de bepalingen daarvan toe te passen, want de verdragen voor de bescherming der minderheden zijn in Macedonië een doode letter gebleven. Op alle scholen, kerken, kloosters en andere instellingen, welke de bevolking gedurende het tijdperk van de Turksche overheersching had opgericht, is de hand gelegd; zij zijn door Servische en Grieksche scholen vervangen. Het onderwijzend personeel, de priesters en de intellectueelen zijn het land uitgejaagd. Het uitgeven of het lezen van een Bulgaarsche krant wordt als een misdaad tegen de veiligheid van den Staat beschouwd.