EEN STIJVE AARDKORST EEN WAANVOORSTELLING

van Februari 1933. Door de voortdurende inzinking van den bodem komt de Rijn in het geheel niet tot insnijding van den bodem, doch moet het water overal de lage vlakte meer en meer opvullen.

De Boven-Rijnsche laagvlakte staat derhalve in scherpe tegenstelling met het zich verheffende leisteengebergte, dat hem tot de sterkste diepte-insnijding dwingt. Naast deze tegenwoordig nog verder gaande verticale bewegingen ziet men nog een lichte plooibeweging, die nauwkeurig de van de geschiedenis der aarde bekende banen volgt. Het is bekend, dat Vogezen en Schwarzwald een zuidwest-zuidoostelijk gerichte welving vormen, die gescheiden wordt van de evenzoo geplaatste welving van Pfalzerwoud en Odenwoud door de breede inzinking van Zabern-Kraichgau, waarin zelfs nog sedimenten van de Jura voorkomen. Deze vroeger reeds aangevangen tweeledige rijzing van den bodem met de inzinking daartusschen zet zich tegenwoordig met dezelfde bewegingstendenz verder voort in het Rijndal zelf, zooals landmetingen en waarnemingen van de Rijnbedding aantoonen. Reeds onmiddellijk valt dit op te maken uit het feit, dat de Rijn in de zwakke welvingen van den bodem slechts zeer weinig sediment afzet, in de inzinkende streek van Zabern-Kraichgau evenwel zeer veel. Ook dit is weer een bewijs voor de voortzetting van eertijds ingestelde bewegingszonen in denzelfden zin als tegenwoordig.

Het andere gebied, waarvan men de tegenwoordige bodembewegingen in getallen heeft uitgedrukt, is de SchwabischBeiersche hoogvlakte. Door nauwkeurige metingen werd vastgesteld, dat zich de geheele hoogvlakte tusschen den Schwabischen Alp in het noorden en de Alpen in het zuiden langzaam naar het westen toe verplaatst. De snelheid van deze horizontale beweging bedraagt op sommige plaatsen ongeveer 2,5 meter in 85 jaren, op andere plaatsen daarentegen slechts 1,5 meter. De hoogvlakte beweegt zich dus met een snelheid van gemiddeld 2 meter per honderd jaren naar het westen. Deze bewegingen vinden minstens vanaf den Ijstijd plaats. Bijzonder interessant is evenwel, dat de beddingen van de in zuid-noordelijke richting uit de Alpen stroomende rivieren als Iller, Wertach, Lech, Isar en Salzach