IS ER CONTINUÏTEIT

Het komt daarop neer, dat de verwezenlijking kort na het einde van den Honderdjarigen Oorlog, tegelijk met de eerste ontdekkingen, van de eenheid der Fransche kusten aan den Atlantischen Oceaan, die tot dien tijd voornamelijk naar Engeland en de Scandinavische landen waren gekeerd, Frankrijk veroorloofd heeft zijn activiteit terstond tot die nieuwe werelden uit te strekken. Toch zou het geheel verkeerd zijn te beweren, dat de Fransche politiek in de ontdekking, in de verovering en in de exploitatie van dat deel van de wereld continuïteit vertoond heeft. Tot het tweede derde deel van de XVIIde eeuw wordt zij gekenmerkt door op zich zelf staande, dikwijls geheel van elkaar onafhankelijke ondernemingen. Het is in het bijzonder wel bepaald zeker, dat de Regeeringen van Frans I en Hendrik II slechts een zeer bijkomstig en achteraan komend aandeel hebben genomen in een zoo belangrijke gebeurtenis in de wereldgeschiedenis als de exploratie en de inbezitneming van Amerika. De geschiedenis van de Fransche deelneming aan de groote ontdekkingen is, wij zullen het verder zien, veel meer die van de particuliere dan die van de gouvernementeele initiatieven: hetgeen volstrekt niet zeggen wil, dat Frans I niet het belang op zich zelf heeft ingezien van het probleem van de maritieme en commercieele expansie en dat hij niet verlokt is door het denkbeeld, dat aan al zijn tijdgenooten eigen was, om zich het eerst van de „nieuwe landen" meester te maken, niet om ze te bevolken, niet om ze te bebouwen, maar om er te zoeken naar goud en edelgesteenten. Zekere trekken van zijn Atlantische politiek, in het bijzonder de stichting van le HSvre, de aanmoediging van en de ondersteuning aan Jean Ango verleend, de geldelijke toelagen verleend aan Jacques Cartier in 1534 voor de uitrusting van zijn schepen met het oog op „zekere eilanden en landen, waar men, naar gezegd wordt, een groote hoeveelheid goud moet vinden" (d.w.z. Canada), en aan Roberval in 1541, met hetzelfde doel, toonen voldoende de weloverwogen belangstelling, die hij in die aangelegenheden koesterde. Anderzijds tracht de koning, door op koloniaal gebied zijn Spaanschen en Portugeeschen mededingers concurrentie aan te doen hun bemoeiingen tegen te werken, voor een deel den strijd tegen de Habsburgers op