GEDACHTEN OVER DEN „TURKSCHEN MARNE-SLAG"

gedachtengang opbouwde, is uit zijn bovengenoemd boek (,,De nationale revolutie", pag. 156) af te leiden: ,,De hoofdtaak," zegt hij daar, „die wij in militair opzicht tegenover den aanval op ons genomen hebben, is nog steeds dezelfde, namelijk tegenstand bieden, de aanvallen ophouden en door geschikte maatregelen van „hun werking berooven, om tijd

te winnen " En ten aanzien van de motiveering van den

op 18 Juli 1921 noodig geworden terugtocht van Eski Schehiz naar Angora: „Wij moeten tusschen ons en het vijandelijke leger een groote tusschenruimte brengen om ons herstel, onze reorganisatie en versterking mogelijk te maken. Te dien ernde zou men zich zelfs tot ten noorden van de Sakaria kunnen terugtrekken. Wanneer de vijand ons zonder ophouden volgt, zal hij zich van zijne operatiebasis verwijderen en gedwongen zijn nieuwe verbindingslijnen te organiseeren. In ieder geval zal hij zich tegenover een groot aantal moeilijkheden bevinden, die hij niet heeft kunnen voorzien. Met het oog hierop zal ons leger zich kunnen herstellen en den vijand opnieuw onder gunstiger omstandigheden het hoofd kunnen bieden."

Overste Bujac gunt Mustapha Kemal niet den roem en de verdienste, dat de terugtocht van Eski Schehir naar Angora eene planmatige defensieve terugtocht is geweest, en motiveert zijne opvatting daarmede, dat de door de Turken bij Koetahia geboden weerstand te hardnekkig is geweest en te lang geduurd heeft om zulk een doeleinde geloofwaardig te maken. Maar terwijl het Grieksche oorlogsbericht van deze dagen pathetisch verklaarde: „Dat was het einde van het Kemalistische leger! De weg naar Angora is vrij!" en terwijl de Grieksche Minister van Oorlog den Britschen Militair-attaché in allen vorm uitnoodigde, den 5den September bij hem in Angora te komen, wilde het toeval dat Mustapha Kemal Pascha, wien op denzelfden 5den September het ambt van Generalissimus werd opgedragen, voor de Nationale Vergadering

de volgende verklaring aflegde: „ Dit vaste voornemen,

dat door niets ter wereld gebroken kan worden, heeft ten doel het vijandelijke leger tot iederen prijs te vernietigen, terwijl wij het van den bodem van ons land verdrijven om ons een bestaan in volle onafhankelijkheid te verzekeren en