NOGMAALS DE SAAR-QUAESTIE

2°. G. W. Stephens, een Canadees, die President van de Haven van Montreal was geweest;

3°. Sir Ernest Wilton, „a dry Englishman", naar het oordeel der Saarlanders;

4°. Knox, die Wilton in i03r opvolgde en uit den aard der zaak meer algemeene bekendheid verwierf, daar hij bij het einde van den vijftien-jarigen termijn in functie was.

Aardig is nog het verhaal van de aanvaarding van den post van lid der eerste Regeeringscommissie door Waugh, een Canadees, destijds Burgemeester van Winnipeg, die, toen hem die post telefonisch werd aangeboden en hij reeds den volgenden morgen ter zake moest beslissen, verlof vroeg de zaak met zijn vrouw te bespreken; daarbij bleek dat alles, wat zij van de Saar wisten, was dat het iets met den Volkenbond te maken had. Maar hun zoons hadden in den oorlog gevochten en zij wisten, dat de Volkenbond voor den vrede werkte, dus besloten zij het aanbod aan te nemen en voor de zaak van den vrede te doen wat zij konden.

Is het te verwonderen, dat bij kennisneming van dit alles en zoo veel meer, de herinnering opdoemt aan de bekende uiting van Lord Chesterfield aan zijn zoon: „Mijn zoon, gij weet niet met hoe weinig verstand de wereld geregeerd wordt"?

Daarentegen vertoont zich, onder den indruk van de lectuur van het boek, voor ons geestesoog, hoog boven de figuren van Clémenceau en Wilson uit, die van Lloyd George als die van een vérziend staatsman.

Voorzeker, de mentaliteit van de twee eerstgenoemden is, psychologisch beschouwd, zeer wel te verklaren. Eenerzijds Clémenceau, als het ware de tot mensch geworden ziel van een Frankrijk, dat, na meer dan veertig jaren op de revanche te hebben gewacht en meer dan vier jaren de vreeselijke Duitsche invasie te hebben ondergaan, eindelijk in de gelegenheid was op zijn beurt zijn eischen te dicteeren. Was het te verwonderen, dat het overkropte gemoed zich toen meer deed gelden dan het verstand, dat onder andere omstandigheden ongetwijfeld tot matiging zou hebben aangespoord? Anderzijds Wilson, geboren philosoof, typisch vertegenwoordiger van dat bekende met het hoofd in de wolken zwevende orthodoxe Amerikanisme, dat, zooals bijv. bij internationale behandeling van opiumquaesties zeer duidelijk aan den dag is getreden, te goeder trouw ervan overtuigd is, op korten termijn de werkelijkheid naar theoretische, op de volmaaktheid gerichte beginselen te kunnen kneden, zonder zich om de nu eenmaal niet weg te cijferen eischen van die werkelijkheid te bekommeren.