DE ABBÉ DE ST. PIERRE.*

(1658—1743)

In de achttiende eeuw verschenen twee verhandelingen over een eeuwigdurenden vrede. De eene kwam uit in 1713, in het begin der eeuw, de andere in 1796, aan het einde er van. Die van den Abbé de St. Pierre was een vurig betoog in drie deelen, de andere een korte brochure van dertig bladzijden, een der laatste geschriften van Immanuel Kant. De korte brochure is in alle talen vertaald en wordt thans uitvoeriger besproken dan in den tijd van haar verschijning. Het lijvige boek daarentegen is, nadat het verscheidene geslachten door een wereld-reputatie genoten heeft en het onderwerp van heeten twist was geweest, in totale vergetelheid geraakt en nu verwezen naar de bovenste plank in de openbare bibliotheken.

Het doel der volgende bladzijden is de verhandeling van den Abbé de St. Pierre te ontrukken aan de vergetelheid, waarin zij zoo lang verzonken was, en te bewijzen, dat wij zelfs in dezen tijd nog zeer veel er uit kunnen leeren. Het is niet moeilijk te begrijpen waarom de tijdgenooten van St. Pierre, die zijn goede bedoelingen toejuichten, zijn leer in den wind geslagen hebben. In de eerste plaats moet men toegeven, dat de Abbé zijn tijd een honderd jaar vooruit was. Hij onderging het lot, dat gewoonlijk te beurt valt aan voorspellingen, die vóór hun tijd komen. In de tweede plaats geraakte de vredesgedachte steeds meer in discrediet naarmate de achttiende eeuw verder ging. Wij zijn geneigd de achttiende eeuw thans te beschouwen als een tijd van verlichting en als de eeuw der rede. Maar wij moeten niet vergeten, dat

* Ontleend aan „The Contemporary Review", London, Augustus 1934-