RUSLAND ACHT JAREN LATER

lot ondergingen verscheidene heereboeren, terwijl sommigen hunner tot leiders in de Kolchoz (collectief bedrijf) werden bevorderd. Dan resten nog de armste boeren, die geen land bezitten, gewoonlijk de minst bekwamen of hulpbehoevenden. Dit kan misschien verklaren, waarom collectivisatie niet aan de verwachtingen van de communisten beantwoord heeft. Het collectieve landbouwbedrijf, dat ik bezocht, was bijzonder goed georganiseerd en werd ook zoo beheerd. De menschen zagen er wèldoorvoed uit en schenen redelijk wel behuisd te zijn. De twee scholen waren vol welgedane kinderen en een flinke veestapel trok de aandacht. De boeren in dit collectief bedrijf waren blijkbaar ingenomen met collectivisatie. Maar men moet niet vergeten, dat men mij als gast van de regeering natuurlijk niet bracht naar een van de armste collectieve bedrijven.

Verscheidene communisten wilden nog verder gaan dan collectivisatie. Zij wilden van den boerenstand één en al communisme maken door hen te dwingen, te gaan leven in barakken met gemeenschappelijke keukens, eetzalen enz. Terwijl ik deze lente in Rusland was, vaardigde Stalin echter een strenge proclamatie daartegen uit, er op staande, dat elke boer een eigen woning er op na zou houden met een stuk grond eromheen en met eigen pluimvee en varkens als zijn privéeigendom. Deze proclamatie zal wel een einde maken aan elk voortschrijden in de richting van een meer intensieven vorm van communisme. Voorzoover mijn navorschingen onder niet-communisten reikten, scheen de algemeene indruk te zijn dat, ofschoon de boeren uiting gaven aan hun groote teleurstelling, toch, wanneer hun op den man af gevraagd werd of zij het oude regime zouden terugverlangen, het antwoord algemeen ontkennend zou luiden.

Rusland is thans ongetwijfeld bijna uitsluitend een land van arbeiders en boeren. Wanneer men door de straten van de steden wandelt, kan men sommige fatsoenlijke gezichten tegenkomen, doch slechts enkele, die men gedistingueerd zou kunnen noemen. Bovendien, behalve onder de jongeren, zien de gezichten er somberder en kommervoller uit dan in 1926. Men kan moeilijk de uitwerking van het tempo van het Vijf-Jaars-Plan op het volk te hoog aanslaan. Want al dien tijd